Les 3 Nevelmethode stap 8/11

Nevel refractie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
OBMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nevel refractie

Slide 1 - Slide

Stappen nevelrefractie bij sterk en zwak astigmatisme 
  1. Bepaling visus.
  2. Sferische correctie // hoogste glas + hoogste visus. 
  3. Voorkeursrichting bepalen met de stralenkrans.
  4. Brandlijncontrole met S +1,00, S +2,00 en S +3,00.
  5. Vlijen.
  6. Nevelen.
  7. Eerste nevelcontrole.
  8. Astigmatisme corrigeren.
  9. Tweede nevelcontrole.
  10. Nevelglas uitrefractioneren.
  11. Rood-groen proef.

Slide 2 - Slide

Stappen sterk astigmatisme

8. Astigmatisme corrigeren tot omslag.
9. Tweede nevelcontrole.
10. Nevelglas uitrefractioneren.
11. Rood-groen proef.

Slide 3 - Slide

8. astigmatisme corrigeren tot omslag
  • op de stralenkrans
Je gaat de voorste brandlijn op de achterste brandlijn brengen.
  • dit doe je met negatieve cilinderglazen
  • Je plaatst het cilinderglas altijd loodrecht (90 graden) op de voorkeursrichting.
  • het cilinderglas zorgt ervoor dat de gehele stralenkrans egaal zwart wordt.
  • je moet altijd doorgaan tot omslag.

Vragen die je kunt stellen:
  • ziet u met dit glaasje meer strepen zwarter worden?
  • in welke richting ziet u de zwartste streep?

Slide 4 - Slide

8. astigmatisme corrigeren tot omslag
Met een cilinderglas verschuift altijd de brandlijn die dezelfde richting heeft als de asstand           van de cilinder.
 Bijvoorbeeld: cilinderglas in 90 graden; brandlijn in 90 graden verplaatst.


Als je een cilinderglas hebt geplaatst, mag je de richting van het pijlfiguur nooit meer veranderen.
- alleen als je terug bent gegaan naar hg + hv.

Slide 5 - Slide

8. astigmatisme corrigeren tot omslag
Tijdens de refractie moet je altijd doorgaan tot omslag.
- de voorkeursrichting op de stralenkrans verandert 90 graden.
- dit glas geef je niet!

Gebruik de blokfiguren voor het constateren van de omslag.

Slide 6 - Slide

8. astigmatisme corrigeren tot omslag
Welke cilindersterke plaats je?
  • 2/3 van de geschatte cilindersterkte.
  • minimaal C -0.50.

per 0,50 dpt astigmatisme krijg je een visusverandering van 0,1

>> eindvisus bij hg + hv.
>> per visusregel verschil met visus 1.0 = C -0.50.
>> 2/3 van de geschatte cilinder.

Slide 7 - Slide

8. astigmatisme corrigeren tot omslag
Geen astigmatisme?
Als de klant de stralenkrans zonder cillindercorrectie egaal zwart ziet, lijkt het erop dat de klant geen astigmatisme heeft. Controleer dit altijd door:

>> C -0.25 as 90 voorhouden; strepen in de verticale richting worden zwarter.
>> C -0.25 as 180 voorhouden; strepen in de horizontale richting worden zwarter.

Als in één richting wel in één richting geen verschil te zien is, moet je onderzoeken of een zwakke cilindercorrectie nodig is.

Slide 8 - Slide

9. Tweede nevelcontrole
  • op de stralenkrans
Je controleert of het oog nog voldoende geneveld is.
  • zo niet, dan is accommodatie losgelaten.

Vragen die je kunt stellen:
  • Als je naar de gehele stralenkrans kijkt wordt deze beter/slechter of blijft gelijk.
  • Juiste antwoord = in zijn geheel beter.

Als het niet beter wordt is hg + hv niet correct:
>> ga terug naar stap 2 (hg + hv) op de stralenkrans.
3e nevelcontrole.

Slide 9 - Slide

10. nevelglas uitrefractioneren
Terug naar de optotypen

>> controleer eerst de visus van de klant.
>> houdt S -0.25 voor; de visus moet stijgen.

  • Geneveld met S +0.50 = minimaal S -0.25 uitrefractioneren.
  • Geneveld met S +0.75 = minimaal S -0.50 uitrefractioneren.
  • let op niet meer dan het genevelde glas er uithalen

Als je niet de minimale sterkte uitrefractioneert, hg + hv  niet correct.
>> ga terug naar hg + hv op de stralenkrans; haal de cilinder eruit!

Slide 10 - Slide

11. Rood-groen proef
De rood-groen proef wordt gedaan als eindcontrole van de sferische sterkte. We willen weten of het brandpunt op het netvlies ligt. Groen licht komt voor het netvlies en roos licht achter het netvlies.

Slide 11 - Slide

11. Rood-groen proef
Vragen die je kunt stellen:
  • U ziet een rood en een groen vlak. In welk vlak zijn de cijfers/letters zwarter?

Slide 12 - Slide

11. Rood-groen proef = 3 antwoorden mogelijk
a) De cijfers zijn even zwart/ gelijk. 
  • S +0.25 voorhouden.
>> letters in het rode vlak zijn zwarter = juiste antwoord, niet geven.
       >> maakt geen verschil = geven en doorgaan.
       >> S + laten zitten en daarna controleren op de letters of er geen visus daling is

  • S -0.25 voorhouden.
>> letters in het groene vlak zijn zwarter = juiste antwoord, niet geven.
>> maakt geen verschil = niet geven. Stop. 

Slide 13 - Slide

11. Rood-groen proef
b) De cijfers zijn in het rode vlak zwarter/ Antwoord rood
  • S -0.25 voorhouden.
>> letters in het groene vlak zijn zwarter = niet geven, klaar.
>> letters in groen en rood zijn gelijk = niet geven.
      terug naar de optotypen en S -0.25 voorhouden; alleen geven bij visusverbetering.

Slide 14 - Slide

11. Rood-groen proef
c) De cijfers zijn in het groene vlak zwarter/Antwoord groen
  • S +0.25 voorhouden.
>> letters in het rode vlak beter = glas geven en daarna controleren op de letters of er geen visus daling is. 
>> letters in groen en rood zijn gelijk = geven, doorgaan met S +0.25 voorhouden tot rood beter          wordt.  Controleren op de letters of er geen visus daling is. 

Slide 15 - Slide

11. Rood-groen proef
Het doel=  voorkeur rood= groen
Als het niet lukt dan voorkeur voor rood 

Slide 16 - Slide