Lezen H3H4 hv2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Nederlands

Goedemorgen.

11:45-12:30

Stil lezen

Toets H3H4 nabespreken

Woordenschat H3 maken

Let op:

We maken de toets dus niet het tweede uur zoals in Magister staat, maar het vierde uur.

Tekstverband - Signaalwoorden:

Een doel-middelverband geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.

opdat, zodat, om te, door middel van, met behulp van

Een vergelijkend verband laat een verschil of een overeenkomst zien.

in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals – ook de vergrotende trap: meer / groter / beter enz. dan

Bij een samenvattend verband wordt een verkorte weergave van informatie uit de tekst gegeven.

kortom, samengevat, met andere woorden, al met al

Een doel-middelverband 

Een vergelijkend verband 

Een samenvattend verband

opdat, zodat, om te, door middel van, met behulp van

in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals – ook de vergrotende trap: meer / groter / beter enz. dan

kortom, samengevat, met andere woorden, al met al

Weet je de tekstverbanden en signaalwoorden uit H2 nog?

Concluderend verband

Redengevend verband

Oorzakelijk verband

dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al

Omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij

doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij

Hoe weet je wat het onderwerp van een tekst is?

1. Je leest de titel
2. Je leest de titel en tussenkopjes
3. Je leest de titel, de tussenkopjes en kijkt naar de plaatjes
4. Je leest de hele tekst en kijkt dan waar de hele tekst over gaat.

Het onderwerp van de tekst:

Bij veel teksten moet je eerst de tekst lezen, en daarna krijg je de vraag wat het onderwerp is.

Het kan zijn dat je bij de multiple choice twijfelt omdat er in de antwoorden ook deelonderwerpen van de tekst staan.

Kies altijd voor het antwoord dat zo goed mogelijk bij de hele tekst past.

Hoofdgedachte:

De hoofdgedachte van een tekst is één volledige zin, die het belangrijkste samenvat wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt. 

Staat meestal in de inleiding of in het slot

Soms staat de hoofdgedachte hier letterlijk, soms moet je hem zelf formuleren. Om de hoofdgedachte te bepalen moet je de tekst precies lezen.

Een feit

1. Kun je controleren of het waar of niet waar is
2. Kun je niet controleren

Een mening of standpunt:

1. Is wat je kunt controleren
2. Is wat iemand van iets vindt

Blom geeft goed les

1. Feit
2. Mening

Blom geeft Nederlandse les

1. Feit
2. Mening