Grammatica hoofdstuk 2.7 en 3.7 hz/bz neven en onderschikking

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek A
  • je schrift en etui
Les 1
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek A
  • je schrift en etui
Les 1

Slide 1 - Slide

Planning
  • Leerdoel komende toets
  • Herhalen begrippen soorten zinnen
  • Werkmoment
  • Vooruitblik

Slide 2 - Slide

Grammatica toepassen formuleren
Onderbouw voorbereiding op bovenbouw:
  • spellen en formuleren
  • schrijven en analyseren
  • lezen, argumenten, drogredenen
  • literatuur


Slide 3 - Slide

Leerdoel komende toets

In roomboter gebraden eet hij het vlees met smaak op.

Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.

Die film is erg goed en mag je niet missen!


Slide 4 - Slide

Leerdoel komende toets

In roomboter gebraden eet hij het vlees met smaak op.
Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.
Die film is erg goed en mag je niet missen!

Alle kennis om fouten te voorkomen in beknopte bijzinnen en in samentrekkingen.

Slide 5 - Slide

Benodigde grammatica
  • hoofdzin en bijzin / neven- en onderschikking
  • functies zinsdelen: gezegde ng/wg, onderwerp, lv, mv
  • werkwoordspelling: tegenwoordig en voltooid deelwoord

Slide 6 - Slide

Leerdoelen 2.7 en 3.7
Na deze paragrafen:
  • weet je wat enkelvoudig en samengesteld is;
  • weet je wat een nevenschikking is;
  • weet je wat een onderschikking is.

Slide 7 - Slide

Enkelvoudig  zin (p. 143)
Hoofdzin: o en pv staan naast elkaar, er kan niets tussen.

De poes miauwt de hele dag.              o - pv (mededelend)
Heeft ze de hele dag honger?             pv - o (vragend)
De hele dag heeft ze honger.               rest - pv - o (inversie)

Slide 8 - Slide

Nevenschikking (p. 144)
De poes miauwt.
Ze heeft honger.
                                           maar
  • De poes miauwt, want ze heeft honger.
                                            dus
Twee hoofdzinnen aan elkaar => nevenschikking

Samengestelde zin 2 of meer pv's

Slide 9 - Slide

Voegwoord (p. 149)
Zinnen plak je aan elkaar met een voegwoord.

Timo voetbalt goed,|| want hij scoort elke wedstrijd.
Hij wordt als eerste gekozen, || omdat hij goed voetbalt.
Omdat hij niet speelt, || word ik gekozen.


hoofdzinnen?

Slide 10 - Slide

Onderschikking (p. 220)
Voegwoord hoort bij de bijzin.
Persoonsvorm van bijzin staat achteraan de bijzin.



Omdat hij jarig is, trakteert hij zijn vrienden op een hamburger.
Hoofdzin:
* o en pv naast elkaar
* er kan niets tussen


Bijzin:
* o en pv niet naast elkaar
* OF er kan 'niet' tussen

Slide 11 - Slide

Volgorde samengestelde zin
Er is altijd minimaal 1 hoofdzin.

hoofdzin - || voegwoord - hoofdzin NEVENSCHIKKING
hoofdzin - || voegwoord - bijzin ONDERSCHIKKING
voegwoord - bijzin, || - hoofdzin ONDERSCHIKKING
 

Tip!
want, maar, en, dus, of

Slide 12 - Slide

Onderschikking DAT/OF (p. 221)

Ik denk dat ik dit weekend ga wandelen.
Ik hoop dat deze uitleg duidelijk is.
Hij vroeg of deze oefeningen de weektaak zijn.

Slide 13 - Slide

Werkmoment
2.7: hoofdzin, bijzin, nevenschikking
  • opdrachten: 3, 4, 5, 7.

3.7: onderschikking, vaste volgorde ontleden
  • opdrachten: 3, 4, 5, 6.

Slide 14 - Slide

Vooruitblik

Testje kennis deze les

Herhalen zinsdelen

Slide 15 - Slide

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek A
  • je schrift en etui
Les 2

Slide 16 - Slide

Planning
  • Testje kennis maandag
  • Herhalen begrippen ontleden
  • Werkmoment
  • Vooruitblik

Slide 17 - Slide

Tijdens de lessen maak ik
graag aantekeningen met een gekleurde pen.
A
inversie
B
vragend
C
mededelend

Slide 18 - Quiz

Een enkelvoudige zin heeft twee persoonsvormen.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Wat is het voegwoord?
Toen het regende,
ging ik lekker met de auto.
A
toen
B
regende
C
ging
D
auto

Slide 20 - Quiz

Met de start van de lente lopen de jonge lammetjes lekker in de wei.
Vorm van de zin?
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 21 - Quiz

In een hoofdzin staan de persoonsvorm en het onderwerp altijd naast elkaar. Er kan niets tussen.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Uit welke zinnen bestaat een nevenschikking?
A
hoofdzinnen en bijzinnen
B
alleen bijzinnen
C
bijzinnen en hoofdzinnen
D
alleen hoofdzinnen

Slide 23 - Quiz

Joost kreeg een nieuwe fiets, maar Piet moest het met een tweedehandsje doen.
A
nevenschikking
B
onderschikking

Slide 24 - Quiz

Ik heb al mijn huiswerk gemaakt, hoewel ik gister geen zin had.
A
nevenschikking
B
onderschikking

Slide 25 - Quiz

Een kenmerk van een bijzin is dat de pv bijna altijd aan het einde van die bijzin staat.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

Wat zijn nevenschikkende voegwoorden?
A
en, maar, omdat
B
want, dus, echter
C
en, want, dus
D
maar, want, omdat

Slide 27 - Quiz

Wat is het wg in de zin:
Ik vergis met altijd met het ng en wg.
A
vergis
B
ik vergis
C
vergis me
D
vergis me met

Slide 28 - Quiz



werkwoordelijk gezegde (doen)

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

bijwoordelijke bepaling


naamwoordelijk gezegde (zijn)

onderwerp



meewerkend voorwerp

bijwoordelijke bepaling



Jij komt mij heel bekend voor.
Dat lijkt jullie wel leuk, zeker.
Persoonsvorm

Slide 29 - Slide

WG meer dan werkwoorden

Slide 30 - Slide

Naamwoordelijk gezegde
koppelwerkwoord                 wat het onderwerp IS

zijn
worden
blijven

blijken
lijken
schijnen

zn / bn
dokter
aardig
+
overige
werkwoorden

Slide 31 - Slide

werkwoordelijk gezegde


Ik schrik me een hoedje.
Ik ben me een hoedje geschrokken.
naamwoordelijk gezegde


Hij is dokter.
Hij is dokter geworden.

Slide 32 - Slide

Afspraken
  • pv vinden door tijd te veranderen
  • een o en lv beginnen nooit met een voorzetsel
  • o en pv hebben hetzelfde getal => ww spelling
  • pv hoort bij een wg of een ng
  • bij mv moet je aan/voor kunnen weglaten

Slide 33 - Slide

Even oefenen
Mijn vriend is aardig, omdat hij mij net een snoepje gaf.

Slide 34 - Slide

Werkmoment
2.7: hoofdzin, bijzin, nevenschikking
  • opdrachten: 3, 4, 5, 7.

3.7: onderschikking, vaste volgorde ontleden
  • opdrachten: 3, 4, 5, 6.
Af? Laat zien!
=> nakijken

Slide 35 - Slide

Vooruitblik


Leesles en opdrachten afmaken/nakijken

Slide 36 - Slide

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek deel A
  • je leesboek
  • je schrift
Les 3

Slide 37 - Slide

timer
30:00

Slide 38 - Slide

Werkmoment
2.7: hoofdzin, bijzin, nevenschikking
  • opdrachten: 3, 4, 5, 7.

3.7: onderschikking, vaste volgorde ontleden
  • opdrachten: 3, 4, 5, 6.

Tijd over: schrijf de theorie in een schema op van 2.7 en 3.7.
Af? Laat zien!
=> nakijken

Slide 39 - Slide

Vooruitblik volgende week

Les 1: Huiswerkcontrole. Verder: 3.7 (boek A) beknopte bijzin
Les 2: Ook bezig met samentrekking (boek A+B).
Les 3: Leesles en opdrachten afronden. (leesboek plus A/B)

Slide 40 - Slide