FROHES NEUES JAHR - 6.01.2025

1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2-5

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wie waren deine Ferien?

Slide 2 - Mind map

Weißt du noch?

Slide 3 - Slide

Geslacht van een woord bepalen
-mannelijk = der
-vrouwelijk = die
-onzijdig = das
-meervoud = die 

Slide 4 - Slide

.... Henne
A
der
B
die
C
das

Slide 5 - Quiz

... Frühling
A
der
B
die
C
das

Slide 6 - Quiz

... Krankheit
A
der
B
die
C
das

Slide 7 - Quiz

... Büchlein
A
der
B
die
C
das

Slide 8 - Quiz

Welk vraagwoord moet er komen te staan?
... ist dein Hobby?
A
Wie
B
Wo
C
Was
D
Woher

Slide 9 - Quiz

Van zelfstandig naamwoord naar persoonlijk voornaamwoord
mannelijk: der --> er
vrouwelijk: die --> sie
onzijdig: das --> es
meervoud: die --> sie

Slide 10 - Slide

Das Haus ist schön. ..... ist von meiner Familie.
A
Er
B
Sie
C
Es

Slide 11 - Quiz

Mein Bruder ist nett. ... ist 15 Jahre alt.
A
Er
B
Sie
C
Es

Slide 12 - Quiz

Mein Pony ist lieb. Ich habe .... schon ganz lang!
A
er
B
sie
C
es

Slide 13 - Quiz

Haben 
    
ich habe
du hast
er/sie/es hat
wir haben
ihr habt
sie/Sie haben

Slide 14 - Slide

Sein
ich bin
du bist
er/sie/es ist
wir sind
ihr seid
sie/Sie sind

Slide 15 - Slide

Warum ... du so spät?
A
hast
B
bint
C
bist
D
habst

Slide 16 - Quiz

Ihr ... aus dem Dorf Brachem?

Slide 17 - Open question

Herr Stahl, ... Sie ein Haustier?

Slide 18 - Open question

.... ihr vielleicht noch Fragen?
A
haben
B
habt
C
hat
D
hast

Slide 19 - Quiz

Zelfstandige naamwoorden die eindigen op een -e, -ung of -schaft, zijn...?
A
meervoud
B
onzijdig
C
vrouwelijk
D
mannelijk

Slide 20 - Quiz

De maanden zijn in het Duits
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 21 - Quiz

Vertaal het getal: 6

Slide 22 - Open question

Hoe schrijf je 19?
A
neinzehn
B
neunzehn
C
neunzhen
D
neinzhen

Slide 23 - Quiz

Hoe schrijf je 17?

Slide 24 - Open question

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes:
Ich (lesen) jede Woche ein Buch.

Slide 25 - Open question

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes:
Was (machen) ihr heute Abend?

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide