Je kunt de vier sociale lagen in een middeleeuwse stad noemen en twee functies van een gilde beschrijven.
Slide 4 - Slide
Leven in een stad
Mensen die wonen in de stad: burgers
4 sociale lagen:
1 --> Rijke kooplieden + Meesters van een gilde
2 --> Winkeliers en ambachtslieden
3 --> Mensen zonder vast werk
4 --> oude of zieke mensen (konden niet werken)
Slide 5 - Slide
Leven in de stad
Mensen met hetzelfde beroep werkte samen in een gilde
Je moest lid zijn van zo'n gilde om je werk te mogen doen
Beroep leren --> Leerling bij een meester
Als je goed was --> gezel (ambachtsman in dienst van meester)
Als je meester wilde worden moest je een meesterproef afleggen --> lid gilden --> eigen werkplaats beginnen
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Gildes maakte regels
Twee functies:
Economisch --> prijs + kwaliteit product
Sociaal --> steun bij ziekte of overlijden
Slide 8 - Slide
Je kunt uitleggen dat de burgers van middeleeuwse steden machtiger werden.
Slide 9 - Slide
Bestuur van de stad
Eerst bestuurd door Heer
Heer 'verkocht' al snel stadsrechten = Het recht van de burgers van een stad om zichzelf te besturen. De burgers konden hun eigen regels en wetten maken.
Elke stad had eigen rechtbank --> bestond uit schout en schepenen
Schout = voorzitter rechtbank. Schepenen = soort rechters
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Controle vragen
wat zijn de twee oorzaken voor de groei van de landbouwopbrengst?
Hoe konden de steden groeien?
Hoe kon de handel groeien?
Wat wordt er bedoelt met Hanze?
Wat zijn de vier sociale lagen?
Wat is een gilde?
Wat zijn meesters en gezellen?
Wat is de functie van de regels die de gildes maakte?
Wat zijn stadsrechten?
Wat is een schout en wat zijn schepenen?
Beantwoord de 10 vragen, lever het bij mij in aan het einde van de les. In magister komt je cijfer te staan.