Vriendschap

Vriendschap
Een vriend is iemand die alles van je weet en toch van je houdt.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
AsvGodsdienstBuitengewoon secundair onderwijs

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Vriendschap
Een vriend is iemand die alles van je weet en toch van je houdt.

Slide 1 - Slide

Het is zaterdagavond. Je mocht uitgaan van je ouders. Je amuseert je goed samen met je vriendin.
Om 24.00 u krijgt je vriendin een boos telefoontje van haar vader. Ze moet direct naar huis komen. Ze vraagt je of je mee wil fietsen tot thuis. Jullie waren ook samen gekomen.
Wat doe je?

A
Je zegt dat ze maar iemand anders moet zoeken om mee te rijden.
B
Je probeert haar te overhalen om nog een uurtje te blijven. Je zal haar helpen om het aan haar vader uit te leggen.
C
Je gaat meteen mee met haar.
D
Andere…

Slide 2 - Quiz

Je zit met een aantal vrienden van buiten de school te genieten van een drankje in het zonnetje op een terras. Het is echt leuk. Dan komt je beste vriendin uit de klas langs. Je ziet haar lopen met haar fiets aan de hand. Blijkbaar heeft ze een lekke band. Het is nog twee kilometer naar haar huis. Ze woont in jouw buurt.
Wat doe je?
A
Je vriendin kan niet achter op je fiets omdat je bagagedrager stuk is. Je vraagt haar om ook iets te drinken en je vertrekt dan samen met haar te voet naar huis
B
Je doet alsof je haar niet ziet.
C
Je gaat naar haar toe, je kletst even met haar en zegt dat het vervelend voor haar is dat zij een lekke band heeft en je gaat daarna terug naar je andere vrienden.
D
andere…

Slide 3 - Quiz

Je vriend is betrapt bij het stelen van een pakje sigaretten in de winkel. Je ouders hebben gezegd dat je geen vrienden meer mag zijn met hem als hij het nog eens doet.
De week daarna gaat het weer mis. Wat doe je?

A
Je blijft met je vriend omgaan want je weet dat hij het stelen niet kan laten. Je helpt hem de volgende keer door op de uitkijk te gaan staan.
B
Je bent het met je ouders eens: je wilt geen vriend die steelt, en je gaat niet meer met hem om.
C
Je vertelt je vriend dat je het erg vindt wat hij doet en je probeert hem van winkeldiefstal af te houden.
D
Andere…

Slide 4 - Quiz

Je vriendin viert op zaterdagavond haar verjaardag. Zij nodigt veel vrienden en vriendinnen uit.
Na afloop wil de grote groep nog naar een andere fuif. Je vriendin gaat niet mee want zij moet alles nog opruimen.
Wat doe je?

A
Je voelt je niet moe en je hebt zin in een fuif. Je gaat mee met de anderen.
B
Je ruimt het ergste op met je vriendin en gaat daarna naar de fuif.
C
Je helpt je vriendin alles op te ruimen en je blijft nog even nakletsen.
D
Andere…

Slide 5 - Quiz

Je vriendin heeft het moeilijk thuis. De laatste tijd praat zij altijd over zichzelf en haar problemen als je met haar ergens naartoe gaat. Wat doe je?

A
Je doet alsof je luistert, maar zoekt contact met anderen in de hoop dat het leuker wordt.
B
Je zegt dat het niet leuk is om altijd alleen maar naar haar verhalen te luisteren.
C
Je doet veel moeite om naar haar te blijven luisteren.
D
Andere…

Slide 6 - Quiz

Een klasgenoot roddelt over jouw vriend of vriendin. Hoe reageer je?

A
Je vindt dat je klasgenoot wel een beetje gelijk heeft en je geeft haar gelijk.
B
Je reageert bijna niet op wat ze zegt en probeert over iets anders te beginnen.
C
Je zegt dat zij moet stoppen met dat geroddel.
D
Andere…

Slide 7 - Quiz

Dilemma 1
Hallo,
Ik ben een meisje van 15 jaar. Ik zit in Antwerpen op school. Het is leuk op school. Soms is het wel moeilijk.
Ik heb 3 goede vriendinnen. We doen alles samen. We werken samen in de les. We praten over kleren. We praten over school. We praten over alles. We hebben ook veel lol samen.
Ik heb nu een probleem. Ik moet na school meteen naar huis. Ik mag niet met mijn vriendinnen mee. Dat mag niet van mijn ouders.
Mijn vriendinnen doen wel leuke dingen. Zij gaan naar de stad. Zij logeren bij elkaar. Zij gaan naar de disco.
Ik ben bang. Mijn vriendinnen vinden mij nu misschien niet meer leuk. Maar ik hou ook van mijn ouders. Ik wil hen geen verdriet doen.
Wat moet ik doen ?
Groetjes, M.J.

Slide 8 - Slide

Dilemma 2
Dag,
Ik ben Hans. Ik ben 14 jaar.
Ik heb een probleem. Er is een nieuwe jongen in de klas gekomen. Hij heet Armindo. Ik vind hem wel aardig.
De andere mensen in de klas vinden hem niet aardig. Zij vinden hem oneerlijk. Maar zij weten het niet zeker. Zij roddelen.
Ik wil wel de vriend van Armindo worden. Mijn eigen vrienden vinden dat niet goed. Zij willen dan niet meer met mij omgaan.
Ik vind dat stom. Maar ik wil ook mijn vrienden houden.
Wat moet ik doen?
Tot ziens, Hans

Slide 9 - Slide

Rollenspel 1
Je gaat voor de eerste keer op sportkamp. De sportleider heeft je net voorgesteld aan Robin die voor de vierde maal meegaat. Wat zou je kunnen zeggen?

Slide 10 - Slide

Rollenspel 2
Je gaat naar een verjaardagsfeestje van een vriend(in), waar je niemand anders kent. Omdat je vriend(in) het even te druk heeft, stelde hij of zij je kort voor aan Jo. Wat zou je kunnen zeggen?

Slide 11 - Slide

Rollenspel 3
Je bent verhuisd en gaat vanaf vandaag naar een nieuwe school. Je leraar stelt je net voor aan Sam. Wat zou je kunnen zeggen?

Slide 12 - Slide

Interview met mezelf

Slide 13 - Slide

Als ik bang ben

Slide 14 - Mind map

Als er iets onverwacht gebeurt

Slide 15 - Mind map

Als ik blij ben om iets

Slide 16 - Mind map

Ik vind het moeilijk om

Slide 17 - Mind map

Problemen oplossen 

Slide 18 - Slide

Pieter en Sven hebben afgesproken om zaterdagnamiddag te gaan skaten op de ramp achter de school. Een uur werd er niet afgesproken. Sven zou een sms’je sturen maar om 16u kreeg Pieter nog altijd geen bericht tot plots het bericht kwam: “Sorry, vandaag geen tijd, kunnen we morgen afspreken?” Pieter is boos en zet zijn gsm af zonder te antwoorden.

Slide 19 - Slide

Stap 1: Wat is het probleem? Welke gedachten en gevoelens spelen er bij Sven en Pieter denk je?
................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................
Stap 2: Wat zijn mogelijke oplossingen? Wat zouden beide jongens kunnen doen? ................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................
Stap 3: Wat zijn de voor – en nadelen van de verschillende oplossingen? ................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................
Stap 4: Wat is volgens jullie de beste oplossing? ................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................

Slide 20 - Slide

Bedenk een probleemsituatie die jij meemaakte en zoek naar een oplossing voor dit probleem aan de hand van het stappenplan. 
Stap 1: Probleem:
Ik merk op dat .......................................................... 
Ik ben/voel.............................................................. Als jij....................................................................... 
Omdat: ................................................................
Stap 2: Oplossingen:
Ik zou het beter vinden dat ...........................................................................................
Stap 3: Voor – en nadelen van de oplossingen: ................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................
Stap 4: Beste oplossing: .........................................................

Slide 21 - Slide

Succes bij het aangaan en onderhouden van vriendschappen!

Slide 22 - Slide