2.3 Lezen les 2

Lezen 2.3
  • Goedemorgen
  • Pak een leesboek uit de kast en
      ga rustig lezen.

  • Lesboek en etui op de hoek van je
      tafel
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Lezen 2.3
  • Goedemorgen
  • Pak een leesboek uit de kast en
      ga rustig lezen.

  • Lesboek en etui op de hoek van je
      tafel

Slide 1 - Slide

Afspraken over lezen
  • Start van de les begin je met
     10 minuten lezen in je boek.
  • Daarna boek op de hoek van je
     tafel.
  • Aan het einde van de les zet je
      het boek netjes terug in de kast.

Slide 2 - Slide

Lezen 2.3
Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:
  • wat feiten en meningen zijn;
  • feiten en meningen herkennen;
  • de Moeilijkewoordenwijzer toepassen;
  • signaalwoorden herkennen die een opsomming aangeven.

Slide 3 - Slide

Lezen 2.3 feiten en meningen
Leerdoel vandaag

  • hoe je een boek kunt kiezen
Leerdoelen deze les

  • Wat feiten en meningen zijn
  • Feiten en meningen herkennen

Slide 4 - Slide

Lezen 2.3 feiten en meningen
Leertekst: Leertekst: Feiten en meningen

In teksten kom je feiten en meningen tegen. 










feit
mening
Is echt of is werkelijk gebeurd.
Is wat iemand ergens van vindt of over denkt.
Kun je meestal controleren.
Verschilt per persoon: iedereen kan een andere mening hebben.

Slide 5 - Slide

Lezen 2.3 huiswerkbespreken
  • Opdracht 3 en 4 blz. 110 - 111
  • Maak nu zelfstandig opdracht 5 en 6 blz. 112

Slide 6 - Slide

Lezen 2.3
Leerdoelen vandaag:
  • de Moeilijke woordenwijzer toepassen;

Slide 7 - Slide

1.3 Lezen
Leertekst: Moeilijke-woordenwijzer blz. 114
Soms kom je in een tekst woorden tegen die je niet kent. Stop dan niet met lezen, maar gebruik eerst de Moeilijke-woordenwijzer.
 
1. Is het woord belangrijk om de tekst te begrijpen?     
   Nee? Lees dan verder.
2 Ja? Zoek uitleg van het woord ergens in de tekst. Die uitleg kan zijn:
   - een synoniem van het woord;
   - een voorbeeld bij het woord;
   - een omschrijving van het woord.
3 Staat er geen uitleg? Kijk dan of je een deel van het woord herkent.
    Of probeer de betekenis van het woord te raden.
4 Lukt het nog niet?
    Zoek dan de betekenis op in een woordenboek of vraag het
    aan iemand.

Slide 8 - Slide

Moeilijke-woordenwijzer

Slide 9 - Slide

Lezen 2.3 zelfstandig werken
Opdracht 10 blz. 115

Lezen tekst 3 blz. 117
Maken opdracht 12, 13, 14 en 16 blz. 118-119

Slide 10 - Slide

Lezen 2.3 feiten en meningen
  • Maak opdracht 3 blz. 110
  • Maken opdracht 4, blz. 111-112

Slide 11 - Slide