Basisstof 6.4 Beinvloeden gedrag (leren)

Basisstof 6.4 Beinvloeden gedrag
  •  Je kunt verklaren dat gedrag deels erfelijk is bepaald.
  •  Je kunt leerprocessen herkennen en de functie daarvan uitleggen.
  • Je weet wat een sleutelprikkel en supranormale prikkel is.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Basisstof 6.4 Beinvloeden gedrag
  •  Je kunt verklaren dat gedrag deels erfelijk is bepaald.
  •  Je kunt leerprocessen herkennen en de functie daarvan uitleggen.
  • Je weet wat een sleutelprikkel en supranormale prikkel is.

Slide 1 - Slide

Vormen van leren
Gewenning
imprenting
Imitatie: Liervogel
klassiek conditioneren (Pavlov)
Operante conditonering
Inzicht
Trial- en error / proefondervinderlijk leren

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Leren door gewenning
  • Gewenning = het afleren te reageren op prikkels.



Slide 4 - Slide

Drempelwaarde en gewenning

Slide 5 - Slide

Inprenting
Bij inprenting leren dieren alleen iets in een bepaalde korte periode van hun leven. (Gevoelige periode)

Voorbeelden van inprenting:
Herkennen van moeder.
Bij ganzen duurt deze inprentingsperiode tot 12 tot 17 uur na het uitkomen van het ei.

Slide 6 - Slide

Als de moeder van een pasgeboren baby haar vinger in de hand van de baby legt grijpt de baby deze vinger vast.
Waardoor wort dit gedrag grotendeels bepaald? Door erfelijke factoren of door leerprocessen?
A
erfelijke factoren
B
leerprocessen

Slide 7 - Quiz

leerproces imprenting

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

imitatie

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Operant conditioneren
Operant conditioneren:
Een verband leggen tussen een bepaald gedrag en het voor -en nadeel daarvan

Slide 14 - Slide

Operante conditionering - leren door belonen en straffen

Slide 15 - Slide

Hierna een fimpje van klassieke conditionering
hierna ook een fimpje van operant conditioneren

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Inzichtelijk leren


  • Dieren en mensen bedenken in hun hoofd hoe ze een probleem moeten oplossen.

  • De kraai hiernaast vult de vaas met stenen, zodat het water omhoog komt. Als het water hoog genoeg komt kan hij drinken.
= Leren door nadenken.
(probleem oplossen)

Slide 18 - Slide

Sleutelprikkel
Sleutelprikkel: prikkel die altijd hetzelfde gedrag tot gevolg heeft

De respons op een sleutelprikkel is aangeboren


Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Leerprocessen
Elke morgen doet een student 's morgens het licht in het laboratorium aan voor dat zij de vissen in het aquarium voert. Na enkele weken merkt de student dat de vissen onmiddellijk wanneer het licht aangaat naar het oppervlakte van het water zwemmen om te gaan eten, onafhankelijk van het feit of er voer op het water drijft of niet. Dit is een voorbeeld van

A
Gewenning
B
Operante conditionering
C
Klassieke conditionering
D
Inzicht

Slide 21 - Quiz

Leerprocessen
Een hongerige pad kreeg een levende zweefvlieg aangeboden (de zweefvlieg lijkt veel op een wesp). De pad at de zweefvlieg op. De pad kreeg vervolgens een levende wesp aangeboden. Toen de pad de wesp wilde opeten, stak de wesp. De pad liet de wesp daarna ongemoeid. Later kreeg de pad opnieuw een zweefvlieg aangeboden, hij reageerde niet. Een aangeboden huisvlieg werd wel opgegeten. Door welke manier van leren vermijdt de pad de zweefvlieg?
A
proefondervindelijk leren
B
Inzicht
C
gewenning
D
inprenting

Slide 22 - Quiz

Leerprocessen
Koekoeken leggen hun eieren in het nest van een andere soort. De vogel die het nest heeft gemaakt treedt daarna op als pleegouder voor de jonge koekoek. Een koekoekvrouwtje legt haar eieren altijd in nesten van de pleegoudersoort waardoor ze zelf is grootgebracht. Door welk leerproces leren koekoeken welke soort als hun pleegouder is opgetreden?

A
Imitatie
B
Gewenning
C
Erfelijk bepaald
D
Inprenting

Slide 23 - Quiz

Aan de slag met 6.4
Zelf doorlezen
Maken van B6.4 opdracht: 43, 45, 46, 49, 50, 51, 53, 54, 56

Slide 24 - Slide