Oefentoets Geluid

1 / 33
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Oefentoets. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat wordt er bedoeld met frequentie?
A
Het aantal trillingen in 1 seconden
B
De frequentie voor het aantal trillingen
C
De tijd die nodig is voor 1 trilling
D
Het aantal trillingen in een frequentie

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Als de frequentie omlaag gaat, gaat de toonhoogte...
A
Omhoog
B
Omlaag
C
Verandert niet

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Als de frequentie verdubbelt, dan
..... de trillingstijd
A
Verdubbelt
B
Halveert
C
Vergroot
D
Verkleint

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de eenheid waarin de frequentie wordt gemeten?
A
Frq
B
Hr
C
Hz
D
Fq

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

De trillingstijd is 0,01 s.
Berken de frequentie en schrijf de berekening helemaal uit

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

De frequentie is 200 Hz.
Bereken de trillingstijd en schrijf de berekening helemaal uit.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

De benen van een stemvork bewegen in 10 seconden 660 keer heen en weer.
Hoe groot is de frequentie?
A
660 Hz
B
6600 Hz
C
66 Hz
D
660 s

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

De pijngrens qua gehoor ligt rond de...
A
100 dB
B
200 dB
C
140 dB
D
240 dB

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Het menselijk gehoor kan geluiden horen met een frequentie tussen ....
A
20 en 2000 Hz
B
20 en 30000 Hz
C
10 en 20000 Hz
D
20 en 20000 Hz

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

De gehoordrempel is hetzelfde als de pijngrens.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Een hommel maakt met zijn vleugels een brommend geluid. De frequentie van dit geluid is 150 Hz. Bereken hoe lang één volledige trilling duurt.
A
6,7 ms
B
0,0067
C
150 s
D
6,7 µs

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel trillingen maakt een geluid van 50 Hz?
A
50 trillingen in 1 seconde
B
1 trilling in 50 seconde
C
50 trillingen in 1 uur
D
50 trillingen in 50 seconden

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Als een trilling een grotere amplitude krijgt en vaker trilt per seconde, wat is er dan gebeurt met het geluid?
A
Harder en hoger
B
Harder en lager
C
Zachter en hoger
D
Zachter en lager

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Bepaal in de grafiek hiernaast de frequentie (aantal trillingen per seconde) en de trillingstijd (hoeveel seconde één trilling duurt).

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

antwoord grafiek
T?
5 trillingen in 0,1 s
1 trilling (T) in 0,1/5=0,02 s
f?
1/T = f, dus 1/0,02 = 50 Hz

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Een hard geluid komt door een snelle trilling.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Frequentie kun je meten met een decibel-meter.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Welke sterkte heeft het geluid van je ademhaling ongeveer?
A
0 dB
B
10 dB
C
100 dB
D
1000 dB

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Geluid-sterkte meet je met een decibel-meter.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Waar ligt de pijngrens voor het menselijk gehoor?
A
bij 10 dB
B
bij 40 dB
C
bij 100 dB
D
bij 140 dB

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer je gitaar speelt kun je je gitaar stemmen. Dit doe je door de snaren aan te draaien. Je gitaar is vals en je moet twee snaren strakker draaien om een goede toon te krijgen.
Wat gebeurt er met de toonhoogte wanneer ik de snaren strakker draai?
A
wordt hoger
B
wordt lager
C
blijft hetzelfde
D
hangt van de dikte van de snaar af

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Je zit in het vliegtuig en je kijkt uit het raam. Je ziet een onweersbui boven de stad. Deze is 2,6 kilometer van je vandaan. Je kunt de flits zien maar de donder niet horen.
Na hoe lang zou je hem gehoord moeten hebben?

Noteer de snelheid van geluid in de lucht.

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Je zit in het vliegtuig en je kijkt uit het raam. Je ziet een onweersbui boven de stad. Deze is 2,6 kilometer van je vandaan. Je kunt de flits zien maar de donder niet horen.
Na hoe lang zou je hem gehoord moeten hebben?

Bereken de tijd tussen de flits en de donder.

Noteer de volledige berekening (vier stappen) (Antwoord in 1 decimaal)


Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Een mannetjes walvis zwemt rond de Noordpool en praat met zijn vriendin (een vrouwtjes walvis). Zijn stem bereikt haar na 3 seconden (door het water).

Wat is de geluidsnelheid door het zeewater

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Wat is het gehoorbereik van de mens?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Grootheid
Symbool
Eenheid
Symbool
      T
       f
frequentie
hertz
Hz
seconde
trillingstijd
s

Slide 28 - Drag question

BELANGRIJKE VRAAG. Ook vermelden laten we hier traditie van maken. Dit is ook vraag 1 van de repetitie. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Oefentoets. 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Wat wordt er bedoeld met frequentie?
A
Het aantal trillingen in 1 seconden
B
De frequentie voor het aantal trillingen
C
De tijd die nodig is voor 1 trilling
D
Het aantal trillingen in een frequentie

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de eenheid waarin de frequentie wordt gemeten?
A
Frq
B
Hr
C
Hz
D
Fq

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel trillingen maakt een geluid van 50 Hz?
A
50 trillingen in 1 seconde
B
1 trilling in 50 seconde
C
50 trillingen in 1 uur
D
50 trillingen in 50 seconden

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions