vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen

vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen

Slide 1 - Slide

Wat is een voorzetsel ook alweer?
Een voorzetsel geeft vaak plaats, tijd of reden/oorzaak aan:
  • plaats: in de schuur; te Nijmegen; op het dak; bij mij;
  • tijd: tijdens de pauze; gedurende de oorlog; na de les;
  • reden/oorzaak: vanwege de dichte mist; door de kredietcrisis.
  • Soms is een voorzetsel deel van een uitdrukking:
Iemand op zijn nummer zetten; iets achter de hand houden.

Slide 2 - Slide

Wat is een
vast voorzetsel?
Er zijn werkwoorden waar altijd één zelfde voorzetsel bij hoort en soms nog 1 of 2 andere. Dan noemen we het een vast voorzetsel.
  • genieten van (je zegt nooit genieten onder of genieten op)
  • bijdragen aan (je zegt nooit bijdragen in of bijdragen van)
  • uitblinken in (je zegt nooit uitblinken tot of uitblinken naar)
  • boos zijn over (op iets/iemand kan ook)
  • denken aan (over)

Slide 3 - Slide

Juist of onjuist?
'Nadenken over' is een voorbeeld van een werkwoord met een vast voorzetsel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

We zijn ons niet bewust ... de impact van reclame op ons koopgedrag.
A
over
B
van
C
met
D
voor

Slide 5 - Quiz

De Tweede kamer had veel kritiek ... de bezuinigingen van de regering.
A
in
B
met
C
over
D
op

Slide 6 - Quiz

letterlijk en figuurlijk taalgebruik
De betekenis van het werkwoord verandert als er zo’n vast voorzetsel bij staat:
  • Onze docent staat op orde en netheid. (figuurlijk)
  • Onze docent staat altijd voor het bord. (letterlijk)
  • Die politicus verschuilt zich achter beslissingen van zijn voorganger (fig)
  • De muis verschuilt zich voor de kat. (lett)
  • Het was lang wachten op de trein (fig)
  • Samen wachten we op het perron (lett)

Slide 7 - Slide

Welk voorzetsel hoort er bij?
verliefd zijn
ergeren
houden
bemoeien
aan
op
achter
met
van
tegen

Slide 8 - Drag question

Zet het juiste voorzetsel in de zin.
Ik wil graag terugkomen ... deze beslissing.
op
achter
met
van
tegen
aan

Slide 9 - Drag question

Zet het juiste voorzetsel in de zin.
Yasmine is erg gehecht ... haar familie.
op
achter
met
van
tegen
aan

Slide 10 - Drag question

Zet het juiste voorzetsel in de zin.
Is jouw voetbaltrainer ook zo trots ... zijn team?
op
achter
met
bij
tegen
aan

Slide 11 - Drag question

Zet het juiste voorzetsel in de zin.
Docenten voelen zich erg betrokken ... hun leerlingen.
op
achter
met
bij
tegen
aan

Slide 12 - Drag question

  1. combinatie van een zelfstandig naamwoord + werkwoord + vast voorzetsel
  • een hekel hebben aan
  • last hebben van
  • gehoor geven aan
  • een beroep doen op
  • verstand hebben van

2. combinatie van een bijvoeglijk naamwoord + werkwoord + vast voorzetsel
  • zeker zijn van
  • kwaad zijn op
  • bang zijn voor
  • geïnteresseerd zijn in
  • afhankelijk zijn van
  • betrokken zijn bij

Slide 13 - Slide

Combinaties met vast voorzetsel
zelfstandig  naamwoord + werkwoord + vast voorzetsel

  • verstand (zn) hebben ...
  • van
  • bezwaar (zn) hebben ...
  • tegen
  • gebrek (zn) hebben ...
  • aan

Slide 14 - Slide

Combinaties met vast voorzetsel
bijvoeglijk naamwoord + werkwoord + vast voorzetsel

  • verslaafd zijn ...
  • aan
  • bang zijn ...
  • voor
  • dol zijn ...
  • op

Slide 15 - Slide

H3: voorzetseluitdrukkingen
Een voorzetseluitdrukking is een combinatie van woorden die in een zin de functie hebben van een voorzetsel.

Daardoor kun je een voorzetseluitdrukking meestal ook vervangen door één voorzetsel
Door middel van = door 

Slide 16 - Slide

voorbeelden:
  • Ten behoeve van een goede werksfeer zijn er regels nodig.
  • Voor een goede werksfeer zijn er regels nodig.
  • Als gevolg van de harde wind reden de treinen niet.
  • Door de harde wind reden de treinen niet.
  • Het KNMI waarschuwt met betrekking tot gladheid.
  • Het KNMI waarschuwt over/voor gladheid.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide