Huid en zenuwstelsel

Huid en  zenuwstelsel 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Huidverbeterende massageMBOBeroepsopleidingStudiejaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Huid en  zenuwstelsel 

Slide 1 - Slide

Lesdoel


Ik kan de delen van de huid en het zenuwstelsel benoemen. 


Ik kan de kenmerken en functies van de delen van de huid en het zenuwstelsel benoemen. 















Slide 2 - Slide

De huid

Slide 3 - Slide

Huid

Slide 4 - Mind map

Welke lagen van de huid kennen we en geef een onderverdeling van de lagen?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

De Huidlagen

Slide 7 - Slide

Kenmerken van de opperhuid

  • Cellen liggen dicht tegen elkaar aan, weinig of geen celtussenstof.
  • De opperhuid bestaat uit: Epitheelweefsel
  • Verschillende vormen van epitheelweefsel zijn:
  • Plaveisel
  • Kubus
  • Cilindrisch
  • Levende lagen zijn (laag van Malpghi) Basaalcellenlaag en de Stekelcellenlaag

Slide 8 - Slide

Vehoorningsproces
Cellaag:                                        Naam stof:
Stratum granulosum                       Keratohyalinekorrels
Stratum lucidum                            Eleidine
Stratum corneum                          Keratine

Slide 9 - Slide

Lagen van de lederhuid
-Papillenlaag= stratum Papillaire hier bevinden zich: 
  de coriumpapillen, Bloedvaten, Lymfevaten en de talgklieren

 

-Netlaag= stratum reticulaire hier bevinden zich: 
  de zweetklieren, bloedvaten en lymfevaten

Slide 10 - Slide

Kenmerken van de lederhuid = dermis of cutis
Bestaat uit: Dicht bindweefsel (=cellen met veel celtussenstof)
De cellen bestaan uit:
 - Fibrocyten/fibroblasten
 - Histocyten
 - Mestcellen/ mastcellen

Slide 11 - Slide

Vezels van de lederhuid
-Collagene vezels→ Zorgen voor de stevigheid van de huid.

-Elastine vezels→ Zorgen voor de elasticiteit van de huid.

-Reticuline vezels→ Vormen een netwerk tussen collagene 
 en elastine vezels. 

Slide 12 - Slide

Het onderhuidsbind- en vetweefsel
Opgebouwd uit: Losmazig bindweefsel + vetcellen.

Slide 13 - Slide

De functies van vet/onderhuids bindweefsel
-Bescherming van het lichaam (organen)
-Bepaalt veerkracht van de huid
-Bepaalt de lichaamsvormen
-Opslagplaats vetten voor reservevoorraad
-Bescherming tegen koude
-Bevat de grootste bloed en Lymfevaten

Slide 14 - Slide

Zenuwstelsel

Slide 15 - Mind map

Het zenuwstelsel

Slide 16 - Slide

Indeling 

Slide 17 - Slide

Centraal zenuwstelsel:
Hersenen
Grote hersenen
Kleine hersenen
Hersenstam
Ruggenmerg

Perifeer zenuwstelsel (aan de buitenkant")
Zenuwen
Bevatten uitlopers van zenuwcellen.
Sensorische zenuwcellen.
Motorische zenuwcellen

Slide 18 - Slide

Centraal zenuwstelsel:
Hersenen
Grote hersenen
Kleine hersenen
Hersenstam
Ruggenmerg

Slide 19 - Slide

Perifeer zenuwstelsel (aan de buitenkant")
-Zenuwen
-Bevatten uitlopers van  
 zenuwcellen.
-Sensorische zenuwcellen.
-Motorische zenuwcellen

Slide 20 - Slide

Animale zenuwstelsel / Somatisch:
-Staat onder invloed van de wil.
-Verzorgt bewegingen.
-Centra liggen voornamelijk in grote hersenen.  

Autonome zenuwstelsel
-Staat niet onder invloed van de wil.
-Voor onbewuste functies.
-Regelt allerlei lichaamsfuncties.
-Onder andere:
                                hartslag;
                                ademhaling;
                                spijsvertering.
-Centra in hersenstam.

Slide 21 - Slide

Autonoom zenuwstelsel
Bestaat uit:
Orthosympatisch ook wel sympatisch deel en parasympatisch deel.
Deze hebben een tegengestelde werking.
Naar ieder orgaan (doelwitorgaan) gaat een orthosympatische (actie) zenuw en een parasympatische zenuw (rust)

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Functie:
Orthosympatisch/ sympatisch zenuwstelsel
-Stimuleert organen die met activiteit te maken hebben:  
  • versnelling ademhaling.  
  • versnelling hartslag.
  • verhoging dissimilatie (om energie vrij te maken).
-(vertraagt) spijsvertering.
Parasympatisch zenuwstelsel
-Stimuleert spijsvertering.
-Remt (vertraagt) hartslag en ademhaling

Slide 24 - Slide

Zenuwcel - neuron
1 = Celkern
 2 = Cellichaam
 3 = Dendriet
 4 = Neuriet/axon
 5 = Myelineschede
 6 = Motorisch eindplaatje


Slide 25 - Slide

Welke zenuwen kan je?

Slide 26 - Open question

Soorten zenuwen
Motorische zenuw:

Opgebouwd uit: gebundelde neurieten
Functie: Geleiden prikkels vanaf het centrale zenuwstelsel spieren of klieren. Deze kunnen dan samentrekken of gaan afscheiden.
Bij blokkering: Verlamming

Slide 27 - Slide

Soorten zenuwen
Sensibele zenuw:

Opgebouwd uit: gebundelde dendrieten
Functie: Geleiden prikkels vanuit de omgeving naar het centrale zenuwstelsel.
In de hersenen wordt je dan van deze prikkels bewust.
Bij verstoring: Verandering gevoelswaarneming; tintelingen, pijn of gevoelloosheid.

Slide 28 - Slide

Soorten zenuwen
Gemengde zenuw:

Opgebouwd uit: motorische en sensibele zenuwen; neurieten en dendrieten.
Functie: geleiding bewegings- en gevoelsprikkels

Slide 29 - Slide