Engels 1J computerles 1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Engels ATN1J

Vandaag:

Uitleg LessonUp

Oefenen grammatica

Hoe leer je?

Lesson Up

Website waar je zelfstandig of samen met de klas een les kunt volgen. 

Je kunt inloggen door de instructies te volgen.

Hoe leer je?

Wie weet hier al iets over?

Hoe kun je woordjes leren?

Hoe kun je grammatica leren?

Hoe leer je?

Woordjes leren:

- Woordjes verdelen over verschillende dagen.

- Lees de woordjes door en spreek ze hardop uit.

- Schrijf de woordjes over. (vaker dan 1x)

- Maak flitskaarten.

- Laat je overhoren.

- Schrijf moeilijke woordjes meerdere keren over.

Leren leren

Grammatica:

- Leer de regel uit je hoofd.

- Leer de rijtjes goed. Schrijf ze over.

- maak de extra oefeningen goed!

- Gebruik de presentaties van de lessen om thuis nog eens te leren.

Leren leren

Neem een pauze tijdens het leren.

• Rondje wandelen, even iets anders doen dan school/telefoon.

Herhaal meerdere dagen/week/2 weken van te voren.

Personen:

Ik = I     (Altijd met een hoofdletter!)

Jij = You

Hij = He

Zij = She

Het = It

Wij = We

Zij(meervoud) = They 

Jullie = You 

Vraagwoorden:

Who = wie

What = wat

Where = waar

When = wanneer

Why = waarom

How = hoe

Which = welke

Welk woord past in de zin?
... is from Curacao. (zij)

1. she
2. they
3. he
4. we

Welk woord past in de zin?

... is cold outside.

1. He
2. We
3. She
4. It

Welk woord past in de zin?

(ik) am young.

1. I
2. You
3. He
4. They

Welk woord past in de zin?

... are friends.

1. We
2. I
3. He
4. They

Welk woord past in de zin?

(Jullie) are young.

1. He
2. It
3. You
4. They

Welk woord past in de zin?

... is from Indonesia.

1. she
2. they
3. I
4. we

Welk woord past in de zin?

This is for _____ (mij).

1. I
2. my
3. me
4. mine

Welk woord past in de zin?

Can you call _____ (hem)?

1. her
2. him
3. his
4. he

Waar in de zin horen vraagwoorden?

1. Aan het begin van de zin.
2. Maakt niet uit.

Vraagwoorden
... is your name? Carol.

1. Who
2. What
3. How
4. Where

Welk vraagwoord gebruik je bij 'wie?'

1. when
2. who
3. where
4. how

kies het juiste vraagwoord:

______ do you want?

1. how
2. when
3. why
4. what

Wat is het juiste vraagwoord voor “Hoe oud ben je?”?

1. What
2. How
3. When
4. Who

Welk vraagwoord gebruik je bij 'hoe?'

1. when
2. who
3. where
4. how

Wat is de Engelse vertaling van het vraagwoord wie?

1. Who
2. Why
3. When
4. Where

Welk vraagwoord gebruik je bij 'wat?'

1. what
2. why

Kies het juiste vraagwoord bij de zin !

. . . . . . . . is this ?

1. Which
2. Who
3. What
4. Where

Werkwoord zijn | am/are/is:

I am at school.            = ik ben

You are at school.     = jij bent

He is at school.          = hij is

Am: I

Are: you, we, they

Is: he, she, it

Kies uit am- are - is

My dad ....

1. is
2. am
3. are

Kies het goede antwoord

She ...

1. She am
2. She are
3. She is

Kies uit am - are - is

The car .... red

1. The car am red
2. The car is red
3. The car are red

We (am / are / is) walking to school.

1. am
2. are
3. is

I (am / are / is) cooking dinner.

1. am
2. are
3. is

Kies uit am- are - is

I ....

1. I am
2. I is
3. I are

Kies: Am, Are of Is

1. Mike and Tim am brothers
2. Mike and Tim is brothers
3. Mike and Tim are brothers

Kies uit: am/are/is

I __________ your friend.

1. am
2. are
3. is

Kies uit: am/are/is

This __________ Manon.

1. am
2. are
3. is

Kies uit: am/are/is

They __________ at home.

1. am
2. are
3. is

Woordjes leren

Heb je alle opdrachten af?

Ga dan naar magister berichten en klik weer op de link van het woordjes leren.

Let op! Laatste 5 minuten afsluiting en herhaling.