4.1, 4.2, 4.3 Teksten met meningen lezen

Teksten met meningen lezen
4.1 Feit, mening en argument
4.2 Argumenten beoordelen
4.3 Betoog
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Teksten met meningen lezen
4.1 Feit, mening en argument
4.2 Argumenten beoordelen
4.3 Betoog

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hoe weet ik of iets een feit of een mening is?
timer
1:00

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent subjectief?
timer
1:00

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat is een drogreden?
Als je het niet weet: verzin een antwoord dat goed klinkt.
timer
1:00

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Nederland stelt niets voor, want het is maar een klein kikkerlandje.

timer
0:30
A
Verkeerd autoriteitsargument
B
Beroep op traditie
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Werklozen zijn te beroerd om te werken, dat zie je wel aan mijn buurman.
timer
0:30
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
generalisatie

Slide 18 - Quiz

Op basis van te weinig gegevens stelt iemand een algemene regel vast
Supermarktmedewerkers moeten niet klagen als ze overuren maken, want winkeliers werken ook op koopavonden en zaterdag
timer
0:30
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredening
D
generalisatie

Slide 19 - Quiz

er worden dingen met elkaar vergeleken die eigenlijk niet te vergelijken zijn
Condooms verergeren de verspreiding van aids, want dat zegt de paus.
timer
0:30
A
Verkeerd autoriteitsargument
B
Beroep op traditie
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions