Nu Nederlands Lezen 4.1, 4.2, 4.3 (OSDT)

Teksten met meningen lezen
4.1 Feit, mening en argument
4.2 Argumenten beoordelen
4.3 Betoog
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Teksten met meningen lezen
4.1 Feit, mening en argument
4.2 Argumenten beoordelen
4.3 Betoog

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
  • Je herkent feiten, meningen en argumenten in een tekst.
  • Je beoordeelt de kwaliteit van argumenten in een tekst.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Examens Nederlands 2022
  • Lezen en luisteren (eind periode 3)
  • Spreken (eind periode 4)

Periode 3 staat in het teken van Lezen en luisteren. Meer informatie over het examen Lezen en luisteren volgt.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Nu Nederlands
Heeft iedereen een werkend account?
Is iedereen aan de groep OSDT gekoppeld?
(koppelcode 57035)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Planning periode 3
Nu Nederlands Lezen:
            4.1 Feit, mening en argument
            4.2 Argumenten beoordelen
            4.3 Betoog
            4.4 Beschouwing
Examensprint Lezen
Oefentoets
Oefenen met examen van vorig jaar

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hoe weet je of iets een feit of een mening is?
timer
1:00

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is een argument?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Maken: Nu Nederlands Lezen 4.1 en 4.2 opdrachten en examenopdrachten

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Argumenten beoordelen: waarom is dit belangrijk?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Drie soorten argumenten
  • objectieve
  • subjectieve
  • drogredenen 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent subjectief?
timer
1:00

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Wat betekent objectief?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat is een drogreden?
timer
1:00

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Opdracht
  • Nu Nederlands 4.2 Argumenten beoordelen 
  • Maak de twee opdrachten en examenopdracht

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Werklozen zijn te beroerd om te werken, dat zie je wel aan mijn buurman.
timer
0:30
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
generalisatie

Slide 26 - Quiz

Op basis van te weinig gegevens stelt iemand een algemene regel vast
Supermarktmedewerkers moeten niet klagen als ze overuren maken, want winkeliers werken ook op koopavonden en zaterdag
timer
0:30
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredening
D
generalisatie

Slide 27 - Quiz

er worden dingen met elkaar vergeleken die eigenlijk niet te vergelijken zijn
Condooms verergeren de verspreiding van aids, want dat zegt de paus.
timer
0:30
A
Onjuist beroep op autoriteit
B
Generalisatie
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions