Grammatica hoofdstuk 1 (les 3)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Leg alvast klaar:

• je iPad (dicht)
• je leerwerkboek
• je leesboek
• je schrift

Planning

• Lezen (naam boek ingevuld?)
• Herhalen naamwoordelijk gezegde
  
• Uitleg HZ & BZ, E & S
• Werkmoment
• Afsluiten van de les

Gezegde

Naamwoordelijk gezegde

1

• kww en eventueel hww
• zwabbels + hdv

Vb: De nieuwe directeur lijkt erg ervaren te zijn.

Werkwoordelijk deel

+

Naamwoordelijk deel

• een zn of bn 
• zegt iets over het o
• wat iets/iemand is

Hoofdzin en bijzin (p. 58)

Bron: talent

Kenmerken hoofdzin

• Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar. Er kan niets tussen.
• Er zit één persoonsvorm in.

Hij is snel thuis.

Hij fietst hard.

Kenmerken bijzin

• Een bijzin heeft een hoofdzin nodig.
• Tussen het onderwerp en de persoonsvorm kunnen andere woorden staan.
• Het werkwoord staat achteraan in de zin.
• Een bijzin begint met een voegwoord.

Hij is snel thuis, omdat hij hard fietst.

Werkmoment

• Werk alleen. Eerste tien minuten in stilte.
• Laatste vijf minuten mag je ZACHTJES overleggen.
• Je maakt de opdrachten digitaal.
• Maak af van 1.7 grammatica zinsdelen opdrachten 12 en 15.
• Geeft de methode extra oefening aan via Versterk jezelf? Doen!!
• Klaar? Begin met het huiswerk van donderdag (zie Magister).

Afsluiting

• Huiswerk volgende les staat in Magister.
• Neem je je leesboek weer mee?