Grammatica hoofdstuk 1 (les 1)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je iPad (dicht)
  • je leerwerkboek
  • je schrift
  • klascode LessonUp:  rrxil
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je iPad (dicht)
  • je leerwerkboek
  • je schrift
  • klascode LessonUp:  rrxil

Slide 1 - Slide

Planning
  • Leerdoelen deze paragraaf
  • Nakijken huiswerk 1.7 opdracht 1 en 3
  • Zelfstandig werken / geleide instructie
  • Uitleg hoofdzin en bijzin
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 1.7 Grammatica
  • Herhalen zinsdelen: pv, o, wg, ng, lv, mw en bwb.
  • Herhalen vaste volgorde ontleden.
  • Herhalen hoofdzin en bijzin.
  • Herhalen enkelvoudige en samengestelde zin.

Slide 3 - Slide

Nakijken 1.7 opdracht 1 en 3
1b. De Zweedse Greta Thunberg gaf  
de Europese politiek afgelopen winter  
een stevig advies.

1d. Zij  inspireerde anderen,  want in meerdere Europese steden liepen  scholieren te demonstreren (wg).

Slide 4 - Slide

Nakijken 1.7 opdracht 1 en 3
1b. De Zweedse Greta Thunberg (o) | gaf  (pv/wg) | 
de Europese politiek (mw) | afgelopen winter (bwb) | 
een stevig advies (lv).

1d. Zij (o) | inspireerde (pv/wg) | anderen (lv), || want | in meerdere Europese steden (bwb) | liepen (pv) | scholieren (o) | te demonstreren (wg).

Slide 5 - Slide

Zelfstandig of geleide instructie

Slide 6 - Slide

Opdracht
  • Werk alleen.
  • Weet je iets niet? Overleg dan zachtjes met je buur.
  • Je maakt de opdrachten digitaal.
  • Je kijkt zelf na: je antwoorden zijn goed.
  • Maak de volgende opdrachten.

Slide 7 - Slide

Maak het volgende:
  • Opdrachten 4 tot en met 7
  • Vind je het lastig of wil je een bepaald onderdeel extra oefenen? Ga naar Versterk jezelf.
  • Om 10.30 uur uitleg hoofdzin en bijzin

Slide 8 - Slide

Hoofdzin en bijzin (p. 54)
Bron: talent

Slide 9 - Slide

Kenmerken hoofdzin
  • Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar. Er kan niets tussen.
  • Er zit één persoonsvorm in.


Hij is snel thuis.
Hij fietst hard.

Slide 10 - Slide

Kenmerken bijzin
  • Een bijzin heeft een hoofdzin nodig.
  • Tussen het onderwerp en de persoonsvorm kunnen andere woorden staan.
  • Het werkwoord staat achteraan in de zin.
  • Een bijzin begint met een voegwoord.


Hij is snel thuis, omdat hij hard fietst.

Slide 11 - Slide

Hoe heb je deze les gewerkt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Afsluiting
  • Huiswerk volgende les staat in Magister.
  • We gaan verder met grammatica.

Slide 13 - Slide