Deze les is ontwikkelt voor leerlingen EOA in route 2/3 met uitstroom naar vmbo klas 2. In deze les is extra aandacht voor het leren van de Nederlandse Taal.
In het eerste deel van de les frissen we de woorden uit de vorige thema's op. Hiervoor gebruik je het werkblad in de bijlage.
Daarna kijken we alvast naar de woorden die met cirkels te maken hebben.
Vervolgens volgt de uitleg over cirkels a.h.v. een Geogebra tekening.
Worksheets
Items in this lesson
Meetkunde woorden
Wiskundewoord
Uitleg
Tekening
Het woord in het Nederlands.
Het woord in jouw eigen taal.
Schrijf met pen.
Schrijf met pen.
Beantwoord de volgende vragen:
Wat betekent het woord?
Welke wiskundige symbolen gebruik je?
Welke naam krijgt het wiskundewoord in een tekening?
Teken met potlood.
Maak een tekening van het woord.
Gebruik jouw geodriehoek.
Gebruik de wiskunde afspraken voor namen en symbolen.
Wiskundewoorden
Slide 1 - Slide
Meetkunde woorden
Wiskundewoord
Uitleg
Tekening
Punt
Voorbeeld: Punt
timer
1:00
Slide 2 - Slide
Meetkunde woorden
Wiskundewoord
Uitleg
Tekening
Punt
Een bepaalde plaats.
De naam van een punt is een hoofdletter.
Voorbeeld: Punt
Slide 3 - Slide
Meetkunde woorden
Wiskundewoord
Uitleg
Tekening
Punt
Een bepaalde plaats.
De naam van een punt is een hoofdletter.
Tekening:
Punt A
Voorbeeld: Punt
Slide 4 - Slide
Opdracht
Maak groepjes van 6 personen.
timer
1:00
Slide 5 - Slide
Opdracht
Vul het werkblad zelfstandig in (20 minuten, in stilte)
Bespreek de wiskundewoorden in het groepje. Bepaal van elk woord het juiste antwoord en tekening. (15 minuten)
De dobbelsteen bepaalt wie van het groepje het wiskundewoord op het bord uitlegt.