oefenenh5-h8

oefenen h5-h8
1 / 12
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

oefenen h5-h8

Slide 1 - Slide

1500-1600 noemen wij in Nederland niet:
A
tijd van ontdekkers en hervormers
B
vroegmoderne tijd
C
gouden eeuw
D
Renaissance

Slide 2 - Quiz

In welk tijdvak was de Nederlandse republiek wat betreft economie en staatkunde erg bijzonder?
A
Ridders en monniken
B
Steden en staten
C
Ontdekkers en hervormers
D
Vorsten en regenten

Slide 3 - Quiz

Deze spreuken betekenen: Pluk de dag en gedenk te sterven. Maar bij welke tijd horen ze?
A
steden en staten monniken en ridders
B
monniken en ridders steden en staten
C
vorsten en regenten van ontdekkers en hervormers
D
Renaissance middeleeuwen

Slide 4 - Quiz

Deze vraag gaat over de Republiek der Nederlanden in het tijdvak Regenten & Vorsten.

1 De stadhouder maakte alle belangrijke beslissingen.
2 Een absoluut vorst had de macht in handen.
3 Het volk mocht stemmen in verkiezingen.
4 Rijke burgers waren heel machtig.
5 Wie uit een voorname familie kwam, kon regent worden.

Welke cijfers passen bij het bestuur van de Republiek in de tijd van 'Regenten & Vorsten'?
A
4 en 5
B
1 en 4
C
2 en 3
D
2 en 5

Slide 5 - Quiz

Waar stond de kroon ook alweer voor in het symbool voor de periode van regenten en vorsten?
A
Hiermee worden de absolute vorsten die in deze tijd regeren weergegeven.
B
Hiermee worden de regenten die de baas zijn in Nederlandse steden weergegeven.
C
Hiermee worden de vele handelsreizen die werden gemaakt in naam van de koning mee weergegeven.
D
Hiermee worden de vele opstanden tegen de koningen mee weergegeven.

Slide 6 - Quiz

Wat waren de belangrijkste handelsgebieden van de Nederlanders in de tijd van Regenten en Vorsten?
A
De gebieden rond de Noordzee, Oostzee en Azië
B
De gebieden in Azië, Afrika en de rond de Oostzee.
C
De gebieden in Amerika, Afrika en rond de Noordzee.
D
De gebieden in Azië, Amerika en rond de Oostzee.

Slide 7 - Quiz

Alle verlichte denkers waren atheïsten.
Waar 
Niet waar
Volgens de verlichting moest de onwetendheid licht brengen in de duisternis van de rede.
Verlichte denkers wilden alles met hun gevoel begrijpen.
De verlichting was een gevolg van de wetenschappelijke revolutie in de 17e eeuw.
De verlichting ontstond in westerse landen.
Verlichte denkers vonden dat God niet meer moest ingrijpen in het leven.

Slide 8 - Drag question

Geef per uitspraak aan of het over Verlichting gaat of niet.

Balthasar Bekker bestreed in zijn boek 'De betoverde weereld 'het geloof in demonen
Gilbert White observeerde en registreerde het weer, de trek van de vogels en het gedrag van zijn goudvissen in hun kom. 
Absoluut vorsten stelden dat God hen had aangesteld om over hun onderdanen te regeren.
Aan Lodewijk XIV wordt vaak de quote 'l'etat, c'est moi!' ("de staat, dat ben ik!") toegeschreven.
Verlichting
Verlichting
Geen Verlichting
Geen Verlichting

Slide 9 - Drag question

Verlichting
tegenstanders van Verlichting
Mazarin
Montesquieu
Rousseau
Lodewijk XIV
Locke

Slide 10 - Drag question

Wat is de industriële revolutie?
A
De overgang van jagen en verzamelen naar de landbouw
B
De trek van het platteland naar de stad
C
De overgang van werken met de hand naar werken met machines
D
Grote groepen arbeiders die in fabrieken werken.

Slide 11 - Quiz

Wat is geen gevolg van de industriële revolutie
A
Modern Imperialisme
B
Urbanisatie
C
Sociale Kwestie
D
Landbouwrevolutie

Slide 12 - Quiz