What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
lezen 4
Wat gaan we vandaag doen?
Proeftoets lezen 4
Vragen naar aanleiding toets
1 / 37
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
This lesson contains
37 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wat gaan we vandaag doen?
Proeftoets lezen 4
Vragen naar aanleiding toets
Slide 1 - Slide
Proeftoets lezen 4
Slide 2 - Slide
Wat is de eerste stap wat je moet doen als je moeilijke woorden tegenkomt?
A
Een woordenboek pakken en het woord opzoeken
B
Kijken of het woord lijkt op een woord dat je wel kent
C
Naar de rest van de zin kijken of je daardoor achter de betekenis kunt komen.
D
Nagaan of je de betekenis van het woord nodig hebt om de tekst te begrijpen.
Slide 3 - Quiz
Wat is de tweede stap wat je moet doen als je moeilijke woorden tegenkomt?
A
Een woordenboek pakken en het woord opzoeken
B
Kijken of het woord lijkt op een woord dat je wel kent
C
Naar de rest van de zin kijken of je daardoor achter de betekenis kunt komen.
D
Nagaan of je de betekenis van het woord nodig hebt om de tekst te begrijpen.
Slide 4 - Quiz
Wat is de derde stap wat je moet doen als je moeilijke woorden tegenkomt?
A
Een woordenboek pakken en het woord opzoeken
B
Kijken of het woord lijkt op een woord dat je wel kent
C
Naar de rest van de zin kijken of je daardoor achter de betekenis kunt komen.
D
Nagaan of je de betekenis van het woord nodig hebt om de tekst te begrijpen.
Slide 5 - Quiz
Wat is niet waar over een mening
A
is objectief
B
is persoonlijk
C
kan veranderen
D
geeft aan hoe je over iets denkt
Slide 6 - Quiz
Feit of mening?:
België is lid van de Europese Unie
A
Feit
B
Mening
Slide 7 - Quiz
Feit of mening?
'Yes, we hebben bijna weekend
A
Feit
B
Mening
Slide 8 - Quiz
Zet de stappen van het ‘Stappenplan moeilijke woorden’ in de juiste volgorde.
Lees een stukje terug of verder en kijk of het woord wordt uitgelegd.
Kijk naar bekende stukjes in het woord.
Kijk naar de plaatjes bij de tekst.
Vraag de betekenis of zoek het op in een woordenboek.
Slide 9 - Drag question
Wat is de betekenis van de volgende woorden
Slide 10 - Slide
De voetballer dacht dat hij die aanval eenvoudig kon pareren.
A
afweren
B
schoppen
C
maken
Slide 11 - Quiz
De basketballer kreeg bij zijn vertrek een exorbitant grote bonus
Slide 12 - Open question
https:
Slide 13 - Link
5 soorten vragen
Slide 14 - Mind map
Slide 15 - Video
Een onderwerp omschrijf je altijd zo kort mogelijk.
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quiz
Er zijn vijf verschillende soorten vragen. Hoeveel ken je er al?
A
0
B
1 of 2
C
3 of 4
D
Ik ken ze allemaal!
Slide 17 - Quiz
Hoe omschrijf je de hoofdgedachte van een tekst?
A
Zo kort mogelijk
B
Je omschrijft de hoofdgedachte in één zin.
Slide 18 - Quiz
Feit
Mening
Ik vind jouw trui mooi
Hij draagt elke dag een groen t-shirt.
Mijn kat heeft Neliz.
Mijn paard kan goed draven.
Deze klas is de leukste klas ooit!
Het proefwerk gaat over lezen 4.
Slide 19 - Drag question
Wat is objectief?
Slide 20 - Open question
Objectief
Subjectief
Een mening
Een feit
Een mooi huis.
Een lief zusje.
De vriendelijke reus.
Nederlands is saai.
Sneeuw is wit.
Nederland heeft een koning.
Slide 21 - Drag question
Uit welke drie onderdelen is een tekst opgebouwd?
Slide 22 - Open question
Weet je het verschil tussen een hoofdgedachte en het onderwerp van een tekst?
A
Ja
B
Nee
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Video
Welke bewering over de hoofdgedachte is juist?
A
De hoofdgedachte staat altijd in de inleiding.
B
De hoofdgedachte is meestal een vraag.
C
De hoofdgedachte vertelt in één zin het belangrijkste over het onderwerp.
D
De hoofdgedachte staat altijd letterlijk in de tekst.
Slide 25 - Quiz
Waar in de tekst staat de hoofgedachte?
A
Meestal in de inleiding of het slot.
B
Een tekst heeft geen hoofdgedachte.
C
In het middenstuk.
D
Geen enkel antwoord is goed.
Slide 26 - Quiz
Onderwerp en hoofdgedachte zijn hetzelfde
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quiz
Het onderwerp van de tekst kun je vinden in...
A
de inleiding van de tekst
B
het middenstuk van de tekst
C
het slot van de tekst
D
alle drie
Slide 28 - Quiz
Wat is het onderwerp van deze tekst
Slide 29 - Slide
wat is het onderwerp
Slide 30 - Open question
signaalwoorden zijn
A
woorden die een signaal geven
B
woorden die aangeven op welke manier de woorden, zinnen en alinea's in de tekst met elkaar samenhangen
C
woorden die elkaars tegenovergestelde zijn
D
woorden waardoor je de tekst beter en gemakkelijker kunt lezen
Slide 31 - Quiz
Waarom zijn signaalwoorden in een tekst belangrijk?
A
ze zorgen dat je de tekst beter kunt lezen
B
ze laten een verband zien tussen woorden, zinnen en alinea's
C
ze geven een signaal af: opgepast!
Slide 32 - Quiz
'Dan, toen, bijvoorbeeld, maar' zijn voorbeelden van...
A
Verwijswoorden
B
Signaalwoorden
Slide 33 - Quiz
Formuleren (verwijswoorden)
''Ik heb een oude fiets, maar … rijdt nog goed.''
A
dat
B
dit
C
hem
D
die
Slide 34 - Quiz
De woorden 'daar' en 'hij' noemen we
A
lidwoorden
B
verwijswoorden
C
signaalwoord
D
werkwoorden
Slide 35 - Quiz
Een goede tekst bestaat uit de volgende indeling:
Inleiding - kern - slot
A
Juist
B
Onjuist
Slide 36 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met 'de bron van de tekst'?
A
Wat de bron is van de tekst
B
De inleiding
C
Wat het belangrijkste van de tekst is
D
Uit welk boek/tijdschrift de tekst komt.
Slide 37 - Quiz
More lessons like this
lezen 4
March 2021
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Voorbereiding proefwerk Lezen 4
March 2022
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Voorbereiding proefwerk Lezen 4
March 2023
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
lezen 4
March 2021
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2,3
Voorbereiding proefwerk Lezen 4
March 2022
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Lezen 5 theorie herhalen 2
September 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Leesvaardigheid - Herhalen
June 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Lezen 4 laatste les voor de toets
March 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2