Voorbereiding proefwerk Lezen 4

Lezen 4
1 / 37
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen 4

Slide 1 - Mind map

Slide 2 - Link

5 soorten vragen

Slide 3 - Mind map

Weet je het verschil tussen een hoofdgedachte en het onderwerp van een tekst?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Video

Een onderwerp omschrijf je altijd zo kort mogelijk.
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Hoe omschrijf je de hoofdgedachte van een tekst?
A
Zo kort mogelijk
B
Je omschrijft de hoofdgedachte in één zin.

Slide 7 - Quiz

Feit
Mening
Ik vind jouw trui mooi
Hij draagt elke dag een groen t-shirt.
Mijn kat heeft Neliz.
Mijn paard kan goed draven.
Deze klas is de leukste klas ooit!
Het proefwerk gaat over lezen 4.

Slide 8 - Drag question

Wat is objectief?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Video

Objectief
Subjectief
Een mening
Een feit
Een mooi huis.
Een lief zusje.
De vriendelijke reus.
Nederlands is saai.
Sneeuw is wit.
Nederland heeft een koning.

Slide 11 - Drag question

Uit welke drie onderdelen is een tekst opgebouwd?

Slide 12 - Open question

Er zijn vijf verschillende soorten vragen. Hoeveel ken je er al?
A
0
B
1 of 2
C
3 of 4
D
Ik ken ze allemaal!

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Link

5 soorten vragen

Slide 15 - Mind map

Weet je het verschil tussen een hoofdgedachte en het onderwerp van een tekst?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Video

Een onderwerp omschrijf je altijd zo kort mogelijk.
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Hoe omschrijf je de hoofdgedachte van een tekst?
A
Zo kort mogelijk
B
Je omschrijft de hoofdgedachte in één zin.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Feit
Mening
Ik vind jouw trui mooi
Hij draagt elke dag een groen t-shirt.
Mijn kat heeft Neliz.
Mijn paard kan goed draven.
Deze klas is de leukste klas ooit!
Het proefwerk gaat over lezen 4.

Slide 21 - Drag question

Wat is objectief?

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Video

Objectief
Subjectief
Een mening
Een feit
Een mooi huis.
Een lief zusje.
De vriendelijke reus.
Nederlands is saai.
Sneeuw is wit.
Nederland heeft een koning.

Slide 24 - Drag question

Uit welke drie onderdelen is een tekst opgebouwd?

Slide 25 - Open question

Een inleiding staat altijd aan het begin van een tekst.
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

Een tekst kan uit meerdere kernalinea's bestaan.
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz

Het slot staat altijd onderaan een tekst.
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quiz

Een deelonderwerp hoort bij de kern van een tekst.
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quiz


Noem de twee deelonderwerpen.

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Link

Kritische 
vraag
Inhoudelijke
vraag
Wat is de bron van de tekst?
Komt de bron van een betrouwbare website?
Wat is het tekstdoel van deze tekst?
Wat kun je zeggen van het taalgebruik van deze tekst?
Vind je dit een betrouwbare tekst?

Slide 32 - Drag question

Hoofd- en bijzaken
Als je een tekst gaat samenvatten, is het belangrijk om onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken. De hoofdzaken zijn de belangrijkste zaken uit een tekst, de bijzaken zijn zaken die je kunt weglaten.

Slide 33 - Slide

Hoe vind je een hoofdzaak in een tekst?
A
Door voorbeelden op te schrijven.
B
Door de uitleg op te schrijven.
C
Door de grappige weetjes op te schrijven.
D
Door de titel, inleiding en deelonderwerpen te lezen.

Slide 34 - Quiz

Hoofdzaak
Bijzaak
Voorbeeld
Extra uitleg
Details
Kernzin
Deelonderwerpen
Inleiding
Grappige weetjes
Tekstdoel

Slide 35 - Drag question

Wat ga je nog
(extra) leren?

Slide 36 - Mind map

Dank jullie wel!

Slide 37 - Slide