This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Lezen 4
Slide 1 - Mind map
https:
Slide 2 - Link
5 soorten vragen
Slide 3 - Mind map
Weet je het verschil tussen een hoofdgedachte en het onderwerp van een tekst?
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Video
Een onderwerp omschrijf je altijd zo kort mogelijk.
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quiz
Hoe omschrijf je de hoofdgedachte van een tekst?
A
Zo kort mogelijk
B
Je omschrijft de hoofdgedachte in één zin.
Slide 7 - Quiz
Feit
Mening
Ik vind jouw trui mooi
Hij draagt elke dag een groen t-shirt.
Mijn kat heeft Neliz.
Mijn paard kan goed draven.
Deze klas is de leukste klas ooit!
Het proefwerk gaat over lezen 4.
Slide 8 - Drag question
Wat is objectief?
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Video
Objectief
Subjectief
Een mening
Een feit
Een mooi huis.
Een lief zusje.
De vriendelijke reus.
Nederlands is saai.
Sneeuw is wit.
Nederland heeft een koning.
Slide 11 - Drag question
Uit welke drie onderdelen is een tekst opgebouwd?
Slide 12 - Open question
Er zijn vijf verschillende soorten vragen. Hoeveel ken je er al?
A
0
B
1 of 2
C
3 of 4
D
Ik ken ze allemaal!
Slide 13 - Quiz
https:
Slide 14 - Link
5 soorten vragen
Slide 15 - Mind map
Weet je het verschil tussen een hoofdgedachte en het onderwerp van een tekst?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Video
Een onderwerp omschrijf je altijd zo kort mogelijk.
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quiz
Hoe omschrijf je de hoofdgedachte van een tekst?
A
Zo kort mogelijk
B
Je omschrijft de hoofdgedachte in één zin.
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Video
Feit
Mening
Ik vind jouw trui mooi
Hij draagt elke dag een groen t-shirt.
Mijn kat heeft Neliz.
Mijn paard kan goed draven.
Deze klas is de leukste klas ooit!
Het proefwerk gaat over lezen 4.
Slide 21 - Drag question
Wat is objectief?
Slide 22 - Open question
Slide 23 - Video
Objectief
Subjectief
Een mening
Een feit
Een mooi huis.
Een lief zusje.
De vriendelijke reus.
Nederlands is saai.
Sneeuw is wit.
Nederland heeft een koning.
Slide 24 - Drag question
Uit welke drie onderdelen is een tekst opgebouwd?
Slide 25 - Open question
Een inleiding staat altijd aan het begin van een tekst.
A
Ja
B
Nee
Slide 26 - Quiz
Een tekst kan uit meerdere kernalinea's bestaan.
A
Ja
B
Nee
Slide 27 - Quiz
Het slot staat altijd onderaan een tekst.
A
Ja
B
Nee
Slide 28 - Quiz
Een deelonderwerp hoort bij de kern van een tekst.
A
Ja
B
Nee
Slide 29 - Quiz
Noem de twee deelonderwerpen.
Slide 30 - Open question
https:
Slide 31 - Link
Kritische
vraag
Inhoudelijke
vraag
Wat is de bron van de tekst?
Komt de bron van een betrouwbare website?
Wat is het tekstdoel van deze tekst?
Wat kun je zeggen van het taalgebruik van deze tekst?
Vind je dit een betrouwbare tekst?
Slide 32 - Drag question
Hoofd- en bijzaken
Als je een tekst gaat samenvatten, is het belangrijk om onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken. De hoofdzaken zijn de belangrijkste zaken uit een tekst, de bijzaken zijn zaken die je kunt weglaten.
Slide 33 - Slide
Hoe vind je een hoofdzaak in een tekst?
A
Door voorbeelden op te schrijven.
B
Door de uitleg op te schrijven.
C
Door de grappige weetjes op te schrijven.
D
Door de titel, inleiding en deelonderwerpen te lezen.