This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Formatieve toets
Taalgebruik en spelling
4HV
Slide 1 - Slide
Vul het juiste verwijswoord in: 'Het meisje ... naar me keek, draaide zich langzaam om.'
Slide 2 - Open question
Vul het juiste verwijswoord in: 'Zola zag Mikki in de sportschool. ... deed aan yoga.'
Slide 3 - Open question
Welke van onderstaande zinnen is juist? A. Een van beide meiden heeft goed opgelet tijdens de instructie. B. De groep toeristen volgden netjes de aanwijzingen van de gids op.
A
Alleen zin A is juist
B
Alleen zin B is juist
C
Beide zinnen zijn juist
D
Beide zinnen zijn onjuist
Slide 4 - Quiz
Maak van deze passieve zin een actieve zin: 'De taart wordt door oma gebakken.'
Slide 5 - Open question
Maak van deze passieve zin een actieve zin: 'Het museum werd door de koning geopend.'
Slide 6 - Open question
Wat wordt er door Aristoteles bedoeld met 'pathos'?
A
Dat een boodschap geloofwaardig moet zijn.
B
Dat de inhoud van een boodschap correct moet zijn.
C
Dat een boodschap emoties moet opwekken.
Slide 7 - Quiz
Benoem de beeldspraak. 'Het is hier een zwijnenstal.'
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
Slide 8 - Quiz
Benoem de beeldspraak. 'Het behalen van je diploma is net een marathon.'
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
Slide 9 - Quiz
Benoem de beeldspraak. 'De wind huilde om de hoek van het kerkplein.'
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
Slide 10 - Quiz
Benoem de beeldspraak. 'Die wielrenner is zo licht als een veertje.'
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
Slide 11 - Quiz
Benoem het type herhaling. 'Met dit voorstel verminderen we onze kosten, stijgt onze winst en verslaan we de concurrentie.'
A
Pleonasme
B
Climax
C
Chiasme
D
Anafoor
Slide 12 - Quiz
Benoem het type herhaling. 'Heerlijk, helder, Heineken.'
A
Alliteratie
B
Climax
C
Pleonasme
D
Anafoor
Slide 13 - Quiz
Benoem het type herhaling. 'Pieter beloofde Anna voor altijd en eeuwig lief te hebben.'
A
Alliteratie
B
Tautologie
C
Pleonasme
D
Drieslag
Slide 14 - Quiz
Vervoeg het werkwoord. 'Hou je mond, je weet dat ik van jou geen tegenspraak ... (dulden).'
Slide 15 - Open question
Vervoeg het werkwoord. '...(verzamelen) je broer nog altijd gebreide sokken?'
Slide 16 - Open question
Vervoeg het werkwoord. 'Het KNMI heeft een zonnige dag ... (voorspellen)'
Slide 17 - Open question
Vervoeg het werkwoord. 'Het ... (worden) je allemaal te veel, geloof ik!'
Slide 18 - Open question
Vervoeg het werkwoord. 'Ik ben als een gek naar school ... (racen)'