04122023 Th 10 en TC 4.10(tim helpt mij) TC A2 3.2 omdat en als

Maandag 4 december

Welkom iedereen!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Maandag 4 december

Welkom iedereen!

Slide 1 - Slide

Dit gaan we doen
  • kort bespreken wat we vorige week hebben gedaan
  • th 9 afmaken
  • beginnen met th 10

Slide 2 - Slide

Nodig je buurman/vrouw uit voor een uitje. De ander reageert. Gebruik de jij-vorm:
  1. naar zee
  2. dansen
  3. fietsen
  4. uit eten
  5. naar Amsterdam 

Slide 3 - Slide

opdrachten nakijken

Slide 4 - Slide

Ik kan niet werken. Ik ben ziek.
Je kunt één zin maken van 2 losse 
Kijk maar naar de video:

Slide 5 - Slide

Ze dragen geen jas, omdat het warm is.
Wat zijn de werkwoorden in deze zin? (2x)
  • dragen                  en
  • is


Slide 6 - Slide

Let op de plaats van het werkwoord!:
wie/wat   werkwoord  rest
-----------------------------------------------------------
Ze              dragen           vandaag geen jas, omdat

wie/wat   rest                 werkwoord
------------------------------------------------------------
het             warm             is

Slide 7 - Slide

Simon gaat naar school, als hij 4 jaar is.
Wat is de wie/wat? 

  • Simon                       en
  • hij

Slide 8 - Slide

Welk woord past in de zin?
Ik koop koekjes voor haar, ... ze die lekker vindt.

Kies uit: want of omdat
  • omdat

Slide 9 - Slide

Mijn dochter is 3. Ze gaat naar school, ... ze 4 jaar is.

Kies uit: - als - want - of - omdat
  • als

Slide 10 - Slide

Hans ziet zijn zus niet zo vaak, omdat.... / woont / ze / in Engeland / .

Hans ziet zijn zus niet zo vaak, omdat
  • zij in Engeland woont.

Slide 11 - Slide

Hij gaat naar haar toe, ..... hij / vakantie / heeft / als / .

Hij gaat naar haar toe,
  • als hij vakantie heeft.

Slide 12 - Slide

Zijn zus haalt hem op, 
...... komt / hij / als / met het vliegtuig / .

  • als hij met het vliegtuig komt.

Slide 13 - Slide

Maak zelf de zin af:

Zij gaat naar de dokter, omdat ...

Slide 14 - Slide

Maak de zin af:

Wij bakken pannenkoeken, omdat ...

Slide 15 - Slide

Maak de zin af:

Hij stuurt een kaartje, als ...

Slide 16 - Slide

Je kunt dus 1 zin maken van een hoofdzin en een bijzin.
Hiervoor gebruik je de woorden ALS en OMDAT.
omdat geeft een reden aan
als geeft aan wanneer

Slide 17 - Slide

Let op de volgorde van de woorden:
hoofdzin + hoofdzin:
Felix is blij, want hij mag naar school.

hoofdzin + bijzin:
We gaan naar Turkije, als we vakantie hebben.


Slide 18 - Slide

Maak nu de opdrachten

Slide 19 - Slide

Verder in Th 10: opdr 5 op blz 172

Als in de vraag 'waarom' staat, begint het antwoord meestal met 'omdat'!

Slide 20 - Slide

Tot volgende week!

Slide 21 - Slide

1.9 
De grote kast - de kleine spiegel

Slide 22 - Slide