Omdat en als

Hoe gaat het met jou?
1 / 27
next
Slide 1: Open question
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 2-4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoe gaat het met jou?

Slide 1 - Open question

Wat gaan we vandaag doen?
  • Wat weten we nog? Maak  1 zin van 2 losse zinnen met: en, want, maar, dus, of
  • Iets nieuws: Maak 1 hele zin van 2 losse zinnen met: als en omdat

Slide 2 - Slide

Lesdoel van vandaag:
Na de les kunnen jullie door de woorden als of omdat te gebruiken, van 2 zinnen 1 hele zin maken.

Eerst eens kijken wat jullie nog weten!

Slide 3 - Slide

Mijn opa is 81 ........ mijn oma is 79 jaar
A
of
B
dus
C
en
D
want

Slide 4 - Quiz

Je maakt 1 zin van 2 hoofdzinnen
wie/wat      werkwoord          rest
---------------------------------------------------
Mijn opa      is                             81  en
mijn oma    is                             79 jaar

Slide 5 - Slide

Ik wil graag verhuizen, ........ ik wil een huis met een tuin
A
maar
B
want
C
dus
D
of

Slide 6 - Quiz

We hebben geen tuin, ........ we hebben wel een balkon

Slide 7 - Open question

Maak er 1 zin van, gebruik: DUS
Mijn moeder is ziek. Ze gaat niet wandelen

Slide 8 - Open question

Je maakt 1 zin met 2 hoofdzinnen:


wie/wat            werkwoord   rest     2e werkwoord
-------------------------------------------------
Mijn moeder  is                       ziek, dus
zij                        gaat                 niet      wandelen

Slide 9 - Slide

Maak er 1 zin van:
Ik kan vandaag niet werken. Ik ben ziek.

Slide 10 - Open question

Om 1 zin te maken van 2 hoofdzinnen, gebruik je de woorden:

en, want, maar, dus, of
Het eerste werkwoord staat op de tweede plaats.

Slide 11 - Slide

Je kunt ook één zin maken met een hoofdzin en een bijzin.
Kijk maar mee naar de video:

Slide 12 - Slide

Ze dragen vandaag geen jas, omdat het warm is.
Schrijf de werkwoorden op. (2x)

Slide 13 - Open question

Let op de plaats van het werkwoord:
wie/wat   werkwoord  rest
-----------------------------------------------------------
Ze              dragen           vandaag geen jas, omdat

wie/wat   rest                 werkwoord
------------------------------------------------------------
het             warm             is

Slide 14 - Slide

Simon gaat naar school, als hij 4 jaar is.
Schrijf de 'wie of wat' op (2x)

Slide 15 - Open question

Welk woord past in de zin?
Ik koop een pak koek voor haar, ........ ze dat lekker vindt.
A
want
B
omdat

Slide 16 - Quiz

Mijn dochter is 3 jaar. Ze gaat naar school, ........ ze 4 jaar is.
A
als
B
want
C
of
D
omdat

Slide 17 - Quiz

Hans ziet zijn zus niet zo vaak, omdat.... / woont / ze / in Engeland / .

Slide 18 - Open question

Hij gaat naar haar toe, ..... hij / vakantie / heeft / als / .

Slide 19 - Open question

Zijn zus haalt hem op, ...... komt / hij / als / met het vliegtuig / .

Slide 20 - Open question

Maak zelf de zin af:
Zij gaat naar de dokter, omdat ........

Slide 21 - Open question

Maak de zin af:
Wij bakken pannenkoeken, omdat .....

Slide 22 - Open question

Maak de zin af:
Hij stuurt een kaartje, als ........

Slide 23 - Open question

Je kunt dus 1 zin maken van een hoofdzin en een bijzin.
Hiervoor gebruik je de woorden ALS en OMDAT.
omdat geeft een reden aan
als geeft aan wanneer

Slide 24 - Slide

Let op de volgorde van de woorden:
hoofdzin + hoofdzin:
Felix is blij, want hij mag naar school.

hoofdzin + bijzin:
We gaan naar Turkije, als we vakantie hebben.


Slide 25 - Slide

Het lesdoel van vandaag was:
Na de les kunnen jullie de woorden als of omdat  gebruiken om van 2 zinnen 1 hele zin maken (hoofdzin + bijzin).

Is dat gelukt?

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide