Kader: Volgende week dinsdag TOETS over thema 6 (18 mei)
Slide 2 - Slide
6.4 De iris en de ooglens
Slide 3 - Slide
6.4 De iris en de ooglens
Je ogen passen zich voortdurend aan: de ene keer kijk je naar iets dichtbij en een andere keer kijk je naar iets ver weg.
Ook heb je je hersenen nodig om iets goed te kunnen zien: hier wordt de informatie verwerkt.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
6.4 De iris en de ooglens
iris en pupil:
- de pupil kan groter en kleiner worden gemaakt door spiertjes in de iris
- hoeveel licht er op het netvlies komt, wordt geregeld door de pupil
Slide 6 - Slide
6.4 De iris en de ooglens
spieren rond de pupil:
- rondom de pupil lopen kringspieren: als die zich samentrekken wordt de pupil kleiner
- van de pupil naar de buitenkant van de iris lopen straalsgewijze spieren: als die zich samentrekken wordt de pupil groter
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
6.4 De iris en de ooglens
pupilreflex:
= het samentrekken van de spieren in de iris
- beschermt de zintuigcellen in het netvlies tegen te fel licht
Slide 9 - Slide
6.4 De iris en de ooglens
lichtstralen die in je oog aankomen worden gebroken: ze worden in een andere richting omgebogen
lichtbreking in je oog gebeurt vooral door je hoornvlies en de ooglens
De ooglens in je oog is een bolle lens: lichtstralen worden naar elkaar toe gebogen.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
6.4 De iris en de ooglens
De lens van je oog is elastisch en kan van vorm veranderen.
De lens kan platter en boller worden.
Rondom de lens bevinden zich kringspieren.
De lens hangt m.b.v. lensbandjes in deze kringspieren.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Als de kringspieren rond de lens ontspannen, wordt de opening in de kringspieren rond lens groter en worden de lensbandjes strakker gespannen en rekken de lens uit: de lens wordt platter.
Als de kringspieren rond de lens zich samentrekken, wordt de opening waarin de lens hangt kleiner en verslappen de lensbandjes: de lens wordt boller
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
6.4 De iris en de ooglens
accommoderen = het aanpassen van de sterkte van de ooglens
de lens past zich voortdurend aan zodat je het ene moment dichtbij kan zien en het andere moment veraf.
Door te accommoderen wordt bij elke afstand een scherp beeld gevormd.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
6.5 Het netvlies
In het netvlies liggen zintuigcellen die door licht worden geprikkeld.
Hierdoor geven de zintuigcellen impulsen af die door de oogzenuwen naar de hersenen gaan.
Het netvlies bestaat uit 2 lagen: een laag zintuigcellen en een laag zenuwcellen.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
6.5 Het netvlies
In de laag zintuigcellen liggen 2 soorten zintuigcellen:
- de kegeltjes
- de staafjes
Slide 26 - Slide
6.5 Het netvlies
kegeltjes:
- werken als er veel licht is
- met de kegeltjes zie je kleuren
- een kegeltje reageert op rood, groen en blauw licht