Poëzie 1

1 / 49
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Waaraan herken je een gedicht?

Slide 3 - Mind map

Vier kenmerken poëzie

1. een gedicht heeft een eigen uiterlijke vorm
2. in een gedicht spelen (rijm)klanken, maat en/of ritme een rol; 
3. een gedicht heeft een of meer versregels met een speciale (soms ongrammaticale) zinsbouw
4. in een gedicht wordt gespeeld met betekenissen van woorden.

Slide 4 - Slide

Vorm

Ondanks dat we deze tekst niet kunnen lezen, zie je toch direct dat het een gedicht is. 
Hoe komt dat? 

Slide 5 - Slide

Hoe zie je dat de Russische tekst een gedicht is?

Slide 6 - Open question

 Poëzie: vorm en inhoud

Bij poëzie gaat het zowel om de inhoud als om de vorm. Vaak is er een relatie tussen vorm en inhoud en brengt de vorm je dichter bij de inhoud. 


Slide 7 - Slide

Ellen Deckwitz
Schreef een 'cursus genieten van poëzie' met de titel 
Olijven moet je leren lezen



Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Uit: Olijven moet je leren lezen

"Sommige jongeren hebben nogal griezelige opvattingen over poëzie. Dat een gedicht bijvoorbeeld alles mag betekenen wat je maar wil. Dat songteksten altijd poëzie zijn, hoewel de meeste een slappe herkauwing van common sense zijn." 

Slide 11 - Slide

Uit: Olijven moet je leren lezen
"En dat terwijl poëzie zo fantastisch is. Ze kan tegelijkertijd grappig én schrijnend zijn, ontroerend én ontluisterend. Acht regels kunnen de impact hebben van een natuurdocumentaire en actiefilm in één. Regels als alles van waarde is weerloos of niet het snijden doet zo'n pijn, maar het afgesneden zijn zingen mee met iedere stap die ik zet." 

Slide 12 - Slide

"Een kleine waarschuwing is hier wel op haar plaats. Poëzie is niet ongevaarlijk. Ze kan je vrolijk maken, maar ook somber. Verdrietig. Opeens zie je gevoelens verwoord die je eerder niet kon uitdrukken en dus ook niet verwerken." 

Slide 13 - Slide

Analyse van de vorm - rijm
Lees blz. 29 - 31  
syllabus Verhaal- en poëzieanalyse
timer
0:05

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

lezen van enjambementen
Je moet bij enjambementen in een gedicht doorlezen, ook al eindigt de regel. Als je dat niet doet, staat er onzin en wordt het gedicht onbegrijpelijk.
Dus: als er een rijmwoord aan het einde van een regel staat, wil dat niet zeggen dat de zin daar afgelopen is.

Slide 16 - Slide

Enjambement
De zin loopt door terwijl de versregel eindigt. 
Bij een enjambement wordt de versregel afgebroken op een plaats waar geen vanzelfsprekend einde van de zin is.  
Het gevolg is dat de woorden voor en na het enjambement nadruk krijgen en dat roept extra betekenis op. 

Slide 17 - Slide

Strofe uit 'Foto' van H. de Coninck
Alles is ver. En de liefste dingen nog verder.
Maar door het verleden wordt het bij elkaar
gehouden, als schapen door een herder.

Slide 18 - Slide

Uit: Olijven moet je leren lezen
"Op poëziefestivals zijn er twee vragen die dichters altijd worden gesteld. De eerste vraag is of je misschien iets minder wilt drinken. De tweede vraag komt pas tegen het einde van de avond aan bod, en wordt vaak gesteld door een bezoeker die door zijn partner is meegesleept en een beetje ineengekrompen naar al die poëten heeft geluisterd." 

Slide 19 - Slide

Welke rijmvorm is dit?
A
enjambement
B
eindrijm
C
alliteratie
D
vormgedicht

Slide 20 - Quiz

Welke dichtvorm is dit?
A
enjambement
B
eindrijm
C
alliteratie
D
vormgedicht

Slide 21 - Quiz

Welke dichtvorm is dit?
A
enjambement
B
eindrijm
C
alliteratie
D
vormgedicht

Slide 22 - Quiz

Welke dichtvorm is dit?
A
enjambement
B
eindrijm
C
alliteratie
D
vormgedicht

Slide 23 - Quiz

Welke dichtvorm is dit?
A
enjambement
B
eindrijm
C
alliteratie
D
vormgedicht

Slide 24 - Quiz

Welke dichtvorm is dit?
A
enjambement
B
eindrijm
C
alliteratie
D
vormgedicht

Slide 25 - Quiz

Welke dichtvorm is dit?
A
enjambement
B
eindrijm
C
alliteratie
D
vormgedicht

Slide 26 - Quiz

Wat voor soort rijm herken je?
A
eindrijm
B
assonantie
C
alliteratie
D
er is geen rijm

Slide 27 - Quiz

Welke rijmschema heeft dit gedicht?
A
aabb
B
abab
C
abba
D
abcb

Slide 28 - Quiz

Wat is het rijmschema?
A
aabb
B
abba
C
abab
D
baba

Slide 29 - Quiz

Valentijn is fijn
maar elke dag
bij het zien van je glimlach
is gelukkig zijn
Valentijn is fijn
ik wil elke dag
gelukkig zijn
bij het zien van je glimlach

Valentijn is fijn
is gelukkig zijn
bij het zien van je glimlach
elke dag
abba
aabb
abab
gekruist rijm
omarmend rijm
gepaard rijm

Slide 30 - Drag question

Analyse van de vorm - metrum
Lees blz. 31-32  
syllabus Verhaal- en poëzieanalyse
timer
0:05

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Beklemde lettergrepen krijgen het teken
A
_
B
U
C
arsis
D
thesis

Slide 33 - Quiz

metrum
een lettergreep die beklemtoond is geven we een - (liggend streepje, arsis)

een onbeklemtoonde lettergreep krijgt een v (een thesis)


Slide 34 - Slide

oefenen
Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindenlaan


Slide 35 - Slide

Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindenlaan
  - U - U - U - U - U - U - U -

Slide 36 - Slide

soorten metrum 
1. v   -   v   -   v   - : jambe  (pom POM pom POM pom POM)
2. -   v   -    v  -   v: trochee (POM pom POM pom POM pom)
3. v  v  -  : anapest (pom pom POM pom pom POM)
4. - v v  - v v : dactylus (POM pom pom POM pom pom)
5. v - v  v - v : amfibrachys (pom POM pom pom POM pom)
6. -  -  v : spondee (POM POM pom POM POM pom)

Slide 37 - Slide

metrum?
 Ik verscheurde je foto, 
    heb je brieven verbrand
    In mijn hart moet ik huilen
    Maar ik doe nonchalant.

Slide 38 - Slide

anapest
 Ik verscheurde je foto,
 v   v           -       v   v    -  v 
heb je brieven verbrand
   v      v    -      v      v       -
 In mijn hart moet ik huilen
  v     v         -        v      v    -     v
 Maar ik doe nonchalant.
   v       v    -       v     v      -

Slide 39 - Slide

Paar tips bij de oefening
  • Het draait bij het metrum om lettergrepen, niet om woorden.
  • Je blijft binnen de regel met het metrum en begint elke regel opnieuw.
  • Een versvoet hoeft niet afgemaakt te worden, elke nieuwe regel begint  met het begin van de versvoet.
  • Begin met de langere woorden om daarin de klemtoon te bepalen.
  •  Zelfstandige naamwoorden van één lettergreep zijn beklemtoond.
  • Op een 'e' die klinkt als 'u' valt nooit een klemtoon. 
  •  Onbeklemtoonde lettergrepen kunnen wegvallen: d'ogen. --> elisie

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Link

Uit: Olijven moet je leren lezen
"Het is een goede vraag, die raakt aan een van de pijnlijkste aspecten van poëzie: dat ze je het geoel kan geven dat je dom bent." (...) Hoe vaag een gedicht ook kan lijken (en geloof me, er zijn gedichten waar de gehele literatuurwetenschap geen raad mee weet), het wil altijd iets overbrengen. Anders had er in plaats van De oude meepse barg rust nimmermeer in drab net zo goed PLOxq*355' kunnen staan." 

Slide 42 - Slide

Wat zou de tweede vraag zijn die dichters altijd worden gesteld op poëziefestivals?

Slide 43 - Open question

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Video

Uit: Olijven moet je leren lezen
"Hoe prachtig is zwemmen opeens als je gelooft dat Snoek het meent, dat zwemmen liefhebben met iedere porie is? Al kan je niet precies uitleggen waarom zwemmen met armen en benen oude geheimen vertellen is, toch heb je een idee wat Snoek hiermee bedoelt. Beginnen met het lezen van poëzie is ermee akkoord gaan dat je niet meteen alles begrijpt. Maar wel dingen gaat aanvoelen." 

Slide 46 - Slide

Uit: Olijven moet je leren lezen
"Waarom zegt Snoek niet gewoon dat hij van zwemmen houdt? Omdat hij niet gewoon van zwemmen houdt. Hij zegt niet gewoon wat hij bedoelt, hij zegt precies wat hij bedoelt. Iedereen die begint met het lezen van poëzie mag ervan uitgaan dat het gedicht iets wil zeggen. Het is deel van de conversatie-etiquette tussen tekst en lezer en de eerste les in het leren lezen van gedichten." 

Slide 47 - Slide

Taak poëzie W30

Slide 48 - Slide

https://eenvandaag.avrotros.nl/item/gedicht-ingmar-heytze-ik-ben-net-zo-bang-als-jij-net-zo-bezorgd-voor-iedereen/

Slide 49 - Slide