Les 5 - halfuur! - répétition

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

On a besoin de quoi?

un stylo

un cahier

le livre (A)

un ordinateur

pas de portable!

Aujourd'hui, on va:

• Présentation: dans quel pays vous voudriez vivre?
•  Répéter quelques verbes
• Répéter la différence: passé composé / imparfait
• Faire des exercices

En étapes: 

1. Hoe zien de vormpjes er ook alweer uit van: 
boire
conclure
connaître
dormir
mourir

naître

2. Hoe vervoeg je ze in meerdere tijden? (Ex. 9 en 10) 

3. Inzichtvraag: welke tijden heb je écht nodig? Hoe vertaal je het logisch?

4. Zinnetjes vertalen

www.educaplay.com

Welke van onderstaande vormpjes kom je het minst vaak tegen in de praktijk?

1. je connaissais
2. ils concluaient
3. je conclurai
4. elles connaîtront

Welke zin voelt het vreemdst?

1. Nous allons boire un coca.
2. Je conclus toujours trop vite.
3. Ils les connaissent déjà?
4. On dormait depuis longtemps!

Welke van onderstaande vormpjes kom je het minst vaak tegen in de praktijk?

1. ils meurent
2. elle mourait
3. elles sont mortes

Welke van onderstaande vormpjes kom je het vaakst tegen in de praktijk?

1. elle naît
2. elle naissait
3. il est né

Passé composé:

Actie!

Afgeronde handelingen of gebeurtenissen

(Vaak) éénmalig

Verandering

Imparfait:

Statisch

Iets wat een tijdje bezig was

Gewoonte: iets wat herhaaldelijk voorkwam

Blijft hetzelfde 

In welke tijd komen deze werkwoorden vaker voor?

Passé composé 

Actie

Imparfait

Statisch

Komt in allebei ongeveer even vaak voor

être

avoir

faire

boire

conclure

dormir

mourir

naître

aller

connaître

manger

s'appeler

Merci et à la prochaine! 

Herhalen voca parler et écrire Unité 2

Unité 3: grammaire II

Faire ex. 11 (p. 56)