Quiz 4.1, 4.2 en 4.3
Wanneer begon de Tweede Wereldoorlog?
A
1839
B
1840
C
1939
D
1940
1 / 28
Lesson duration is: 60 minItems in this lesson
Wanneer begon de Tweede Wereldoorlog?
A
1839
B
1840
C
1939
D
1940
Slide 1 - Quiz
Wie begon de Tweede Wereldoorlog?
A
Nederland
B
Engeland
C
Spanje
D
Duitsland
Slide 2 - Quiz
Wanneer eindigde de Tweede Wereldoorlog?
A
1944
B
1945
C
1943
D
1942
Slide 3 - Quiz
De snelle manier van oorlog voeren, noem je:
A
Blitzkrieg
B
Aanvalsoorlog
C
Wapenwedloop
Slide 4 - Quiz
Winston Churchill was de premier van.....
A
Groot-Brittannië
B
Polen
C
Frankrijk
D
Roemenië
Slide 5 - Quiz
Wat was de code naam van de Duitse aanval op Rusland in het WWOII
A
Operatie Vergeltung
B
Operatie Barbarossa
C
Operatie Himmler
D
Operatie Victoria
Slide 6 - Quiz
Over welke gebeurtenis ging dit fragment?
A
D-Day
B
Pearl Harbor
C
Stalingrad
D
Slag bij Okinawa
Slide 7 - Quiz
Waar ligt Pearl Harbor?
A
Ibiza
B
Indonesië
C
Hawaï
D
Japan
Slide 8 - Quiz
Wie zijn dit?
A
Truman, Churchill, Lenin
B
Roosevelt, Churchill, Lenin
C
Roosevelt, Churchill, Stalin
D
Truman, Roosevelt, Stalin
Slide 9 - Quiz
Capitulatie betekend
A
Het winnen van een oorlog.
B
Overgave van een land in oorlog
Slide 10 - Quiz
Samenwerken met de bezetter van je land.
Dit noemen we......?
Dit noemen we......?
A
capitulatie
B
propaganda
C
invasie
D
collaboratie
Slide 11 - Quiz
Hoe heette de Nederlandse radiozender die vanuit Engeland uitzond?
A
Radio NL
B
Dutch Radio
C
Radio 1945
D
Radio Oranje
Slide 12 - Quiz
De Duitsers verplichtten alle Nederlanders van 14 jaar en ouder om een formulier bij zich te hebben.
Welk formulier?
Welk formulier?
A
Jodenster
B
voedingsmiddelenbon
C
persoonsbewijs
D
dwangarbeidbevel
Slide 13 - Quiz
Wat was de eerste maatregel van Hitler tegen de joden?
A
Alle joden moesten de Jodenster dragen
B
De joden werden weggevoerd
C
De joden mochten niet meer op alle openbare plekken komen
D
De joden werden opgepakt
Slide 14 - Quiz
Waarvan was de Slag om Arnhem
A
Operatie Market Garden
B
Operatie Overlord
C
Operatie Jackpot
D
Operatie Barbarossa
Slide 15 - Quiz
Waar of niet waar?
Operatie Market-Garden kwam voor D-day
Operatie Market-Garden kwam voor D-day
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
In welk jaar was de Hongerwinter?
A
1943/1944
B
1944/1945
C
1945/1946
D
1946/1947
Slide 17 - Quiz
Zuid-Limburg had het zwaar te verduren tijdens de hongerwinter van 1944
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quiz
Wat was de eerste grote daad van verzet tijdens de Nederlandse bezetting?
A
Februaristaking
B
Spoorwegstaking
C
Dolle dinsdag
D
Oprichting Joodsche raad
Slide 19 - Quiz
Wat was een gevolg van de spoorwegstaking?
A
de bevrijding van Oost Nederland
B
De Hongerwinter
C
de inname van Duitsland
D
de aanval op Engeland
Slide 20 - Quiz
Wat is fout? De spoorwegstaking was
A
zinvol
B
gericht tegen bevoorrading van het Duitse leger
C
werd snel opgelost door de Duitsers
D
gebruikt tegen de Nederlanders
Slide 21 - Quiz
Wat betekent D-Day?
A
Daily Day
B
Dropping Day
C
Decision Day
D
Do-Day
Slide 22 - Quiz
Waar staat het begrip 'D-day' voor en wat gebeurde er op deze dag?
A
D-day = Division-day. Legers werden gevormd
B
D-day = Demolishion-day. Rotterdam werd gebombardeerd
C
D-day = Decision-day. de geallieerden komen aan bij de kust van Normandië.
D
D-day = Direction-day. Op deze dag kreeg de oorlog een nieuwe wending.
Slide 23 - Quiz
Datum D-day
A
6 juni '44
B
6 augustus '44
C
6 juni '45
D
6 augustus '45
Slide 24 - Quiz
Hoe noemden de Duitsers de definitieve oplossing voor het "Joodse probleem"?
A
Holocaust
B
Endlösung
C
Blitzkrieg
D
Kristallnacht
Slide 25 - Quiz
Waar moesten de Joodse mensen in 1942 naartoe?
A
Ze werden naar fabrieken gebracht.
B
Ze werden naar andere landen gebracht.
C
Ze werden naar vernietigingskampen gebracht.
D
Ze hoefden niet weg.
Slide 26 - Quiz
De oorlog eindigt in West-Europa
A
op 30 april 1945
B
op 8 mei 1945
C
op 4 mei 1945
D
op 5 mei 1945
Slide 27 - Quiz
Wanneer was de atoombomaanval op Nagasaki?
A
6 juli 1945
B
9 juli 1945
C
6 augustus 1945
D
9 augustus 1945
