Les voor de toets

1 / 34
next
Slide 1: Link
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Link

  • Noem twee steekwoorden die jij bij het fragment vind passen. 
  • Welke vooroordelen zijn er vaak over vluchtelingen? 
  • Vind je dat dit juist is nu je dit fragment hebt gezien? 

Slide 2 - Slide

Gerrit van der Veen
B.W.Th. van Slobbe

Slide 3 - Slide

Ans van Dijk
Mikhail Minin

Slide 4 - Slide

Opdracht in groepjes
Beantwoord de vragen op je stencil. 
Je hebt tien minuten de tijd.
Daarna gaan we deze bespreken. 
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Geschiedenis van het herdenken
1. Eerst nationale trots
2. Aandacht voor de jodenvervolgingen
3. Emotioneler
4. Schaamte 

Slide 6 - Slide

Wanneer begon de Tweede Wereldoorlog?
A
1839
B
1840
C
1939
D
1940

Slide 7 - Quiz

Wie begon de Tweede Wereldoorlog?
A
Nederland
B
Engeland
C
Spanje
D
Duitsland

Slide 8 - Quiz

Wanneer eindigde de Tweede Wereldoorlog?
A
1944
B
1945
C
1943
D
1942

Slide 9 - Quiz

De snelle manier van oorlog voeren, noem je:
A
Blitzkrieg
B
Aanvalsoorlog
C
Wapenwedloop

Slide 10 - Quiz

Winston Churchill was de premier van.....
A
Groot-Brittannië
B
Polen
C
Frankrijk
D
Roemenië

Slide 11 - Quiz

Wat was de code naam van de Duitse aanval op Rusland in het WWOII
A
Operatie Vergeltung
B
Operatie Barbarossa
C
Operatie Himmler
D
Operatie Victoria

Slide 12 - Quiz

Over welke gebeurtenis ging dit fragment?
A
D-Day
B
Pearl Harbor
C
Stalingrad
D
Slag bij Okinawa

Slide 13 - Quiz

Waar ligt Pearl Harbor?
A
Ibiza
B
Indonesië
C
Hawaï
D
Japan

Slide 14 - Quiz

Wie zijn dit?
A
Truman, Churchill, Lenin
B
Roosevelt, Churchill, Lenin
C
Roosevelt, Churchill, Stalin
D
Truman, Roosevelt, Stalin

Slide 15 - Quiz

Capitulatie betekend
A
Het winnen van een oorlog.
B
Overgave van een land in oorlog

Slide 16 - Quiz

Samenwerken met de bezetter van je land.
Dit noemen we......?
A
capitulatie
B
propaganda
C
invasie
D
collaboratie

Slide 17 - Quiz

Hoe heette de Nederlandse radiozender die vanuit Engeland uitzond?
A
Radio NL
B
Dutch Radio
C
Radio 1945
D
Radio Oranje

Slide 18 - Quiz

De Duitsers verplichtten alle Nederlanders van 14 jaar en ouder om een formulier bij zich te hebben.
Welk formulier?
A
Jodenster
B
voedingsmiddelenbon
C
persoonsbewijs
D
dwangarbeidbevel

Slide 19 - Quiz

Wat was de eerste maatregel van Hitler tegen de joden?
A
Alle joden moesten de Jodenster dragen
B
De joden werden weggevoerd
C
De joden mochten niet meer op alle openbare plekken komen
D
De joden werden opgepakt

Slide 20 - Quiz

Waarvan was de Slag om Arnhem
A
Operatie Market Garden
B
Operatie Overlord
C
Operatie Jackpot
D
Operatie Barbarossa

Slide 21 - Quiz

Waar of niet waar?
Operatie Market-Garden kwam voor D-day
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

In welk jaar was de Hongerwinter?
A
1943/1944
B
1944/1945
C
1945/1946
D
1946/1947

Slide 23 - Quiz

Zuid-Limburg had het zwaar te verduren tijdens de hongerwinter van 1944
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Wat was de eerste grote daad van verzet tijdens de Nederlandse bezetting?
A
Februaristaking
B
Spoorwegstaking
C
Dolle dinsdag
D
Oprichting Joodsche raad

Slide 25 - Quiz

Wat was een gevolg van de spoorwegstaking?
A
de bevrijding van Oost Nederland
B
De Hongerwinter
C
de inname van Duitsland
D
de aanval op Engeland

Slide 26 - Quiz

Wat is fout? De spoorwegstaking was
A
zinvol
B
gericht tegen bevoorrading van het Duitse leger
C
werd snel opgelost door de Duitsers
D
gebruikt tegen de Nederlanders

Slide 27 - Quiz

Wat betekent D-Day?
A
Daily Day
B
Dropping Day
C
Decision Day
D
Do-Day

Slide 28 - Quiz

Waar staat het begrip 'D-day' voor en wat gebeurde er op deze dag?
A
D-day = Division-day. Legers werden gevormd
B
D-day = Demolishion-day. Rotterdam werd gebombardeerd
C
D-day = Decision-day. de geallieerden komen aan bij de kust van Normandië.
D
D-day = Direction-day. Op deze dag kreeg de oorlog een nieuwe wending.

Slide 29 - Quiz

Datum D-day
A
6 juni '44
B
6 augustus '44
C
6 juni '45
D
6 augustus '45

Slide 30 - Quiz

Hoe noemden de Duitsers de definitieve oplossing voor het "Joodse probleem"?
A
Holocaust
B
Endlösung
C
Blitzkrieg
D
Kristallnacht

Slide 31 - Quiz

Waar moesten de Joodse mensen in 1942 naartoe?
A
Ze werden naar fabrieken gebracht.
B
Ze werden naar andere landen gebracht.
C
Ze werden naar vernietigingskampen gebracht.
D
Ze hoefden niet weg.

Slide 32 - Quiz

De oorlog eindigt in West-Europa
A
op 30 april 1945
B
op 8 mei 1945
C
op 4 mei 1945
D
op 5 mei 1945

Slide 33 - Quiz

Wanneer was de atoombomaanval op Nagasaki?
timer
0:10
A
6 juli 1945
B
9 juli 1945
C
6 augustus 1945
D
9 augustus 1945

Slide 34 - Quiz