5.1 ONLINE LES

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Deze les;  

- 5.1 uitleg

- inloggen lessonup ; opgaven maken

- controle en antwoorden bespreken

- huiswerk bespreken woensdag

Kabinet en Regering

Wie zitten er in het kabinet?

Wie zitten er in de regering?

hoofdstuk 5.1 POLITIEK

Kabinet = alle ministers en hun staatssecretarissen samen

Regering = Ministers en de Koning

Wie bepaalt wie er in het Kabinet komt te zitten?

Kabinetsformatie

• Het proces om een nieuw kabinet samen te stellen ná verkiezingen.
• Dit kan weken of maanden duren.
• Partijen mogen pas samenwerken als ze het eens zijn over het beleid.
• Partijen mogen pas samenwerken als zij steun hebben van de meerderheid in de Tweede Kamer. 

Coalitie

De samenwerking tussen de partijen die de regering vormen

Is altijd twee of méér partijen

Oppositie

De partijen die niet in de regeringscoalitie zitten

4 stappen van de formatie

Stap 1: Onderzoek: 

De tweede Kamer benoemt een INFORMATEUR, die onderzoekt of de coalitie (samenwerking) mogelijk is

Stap 2: de informatie

Informateur voert gesprekken met de partijen die willen samenwerken.

Als blijkt dat de partijen het eens zijn en compromissen wil sluiten wordt het regeerakkoord opgesteld.

Daarin staan de plannen voor het regeringsbeleid voor de komende jaren.

Stap 3

De tweede Kamer benoemt een FORMATEUR (= meestal de leider van de grootste partij in het nieuwe kabinet...)

De formateur besluit hoeveel ministers elke partij krijgt en hij zoekt mensen die minister willen worden!

De formateur wordt ook wel de minister president of premier genoemd.

Stap 4: Benoeming

Als voor alle onderwerpen een minister is gevonden en een staatssecretaris wordt het nieuwe gevormde kabinet door de KONING beëdigd. 

Leg in minstens 2 zinnen in je eigen woorden uit; wat er wordt bedoeld met kabinetsformatie

Waarom is er in Nederland altijd een coalitie nodig om een kabinet te vormen? Leg uit..

In het parlement zitten; coalitiepartijen en oppositiepartijen. Wat zijn oppositiepartijen?

1. Partijen die niet in de Eerste Kamer zitten
2. Partijen die niet in de regering zitten
3. Partijen met overwegend linkse standpunten
4. Partijen met overwegend rechtse standpunten

Zet de volgende 8 in de juiste volgorde!
1: aanstellen ministers 2; partijen maken afspraken over het beleid 3; de Tweede Kamer debatteert over de verkiezingsuitslag 4; het kabinet is gevormd 5; partijen voeren campagne 6; verkiezingen 7; aflopen regeerperioden of kabinetscrisis 8; een ervaren politicus bekijkt de samenwerkingsmogelijkheden

Bij welk begrip hoort het woord; coalitie

1. kabinet
2. Tweede Kamer
3. Eerste Kamer

Noem een voorbeeld waarin jij een compromis moet sluiten met je ouders;

Huiswerk volgende keer

Van 5.1; opgaven 1 t/m 4, 9 t/m 11 ( heb je dus al gemaakt in de les)

en af moet zijn; opgaven 14 15 en 16 pagina 60