a) Teken de punten A(3,1) en B(0,-3). Teken hoek A waarvan het ene been door B en het andere been door O gaat.
b) Teken alle punten die even ver van de benen van hoek A liggen.
c) Kleur alle punten rood die even ver van de benen van hoek A liggen en waarvan de afstand tot O meer dan 2 is