Pv in tt oefenen

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Voorbeelden:

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

Niet zeker? Gebruik het werkwoord lopen

Pv in tt
1. Mijn opa en oma …(wandelen) elke dag.

Hij…………(voetballen) het liefst de hele pauze

1. Voetballen
2. Voetbalt
3. Voetballt
4. Voetbaalt

Pv in tt
2. … (worden) jij nooit kwaad op je broer?

Vind de ik-vorm

Denk aan het filmpje over de hamer.

- En

- kijk of de stam nog klopt.

- plak er anders een klinker bij 

- of haal er een medeklinker af.

Voorbeeld

Worden

- en= word

Zetten

- en= zett!!!, nog een t eraf= zet

Pv in tt

3. Hij ..... (maken) een lekkere taart.

Gelukkig …………(redden) USAR ook veel mensen in Turkeye.

1. Red
2. Redt
3. Redden
4. Reed

Pv in tt

4. Wij ..... (rennen) naar school.

Pv in tt

5. Marit ... (wonen) in Apeldoorn.

Bij meester Jurre ……. ( gymen) de jongens en meiden graag mee.

1. Gymen
2. Gymt
3. Gym
4. Gymmen

Pv in tt
6. De boot … (drijven) op het water.

Pv in tt
7. Dat ...(vinden) ik geen goed idee.

Pv in tt
8. Die kleuter ....(graven) met zijn schepje in het zand.

Zij ………….( bewegen) heel erg graag en gaat sporten na school.

1. Beweeg
2. Beweegdt
3. Beweegt
4. Bewegt