Thema 6.4 Vruchten en zaden

thema 6 Voortplanting bij planten en dieren
6.4 Vruchten en zaden
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

thema 6 Voortplanting bij planten en dieren
6.4 Vruchten en zaden

Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doen?
herhaling vorige lessen: bestuiving/bevruchting
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 6.4 vruchten en zaden
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Slide

Sleep naar de goede plaats
stempel
Bloem bodem
stijl
Vrucht beginsel
Eicel
Zaad beginsel

Slide 3 - Drag question

Bij welk onderdeel vind de bestuiving plaats?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quiz

Bij welk onderdeel vind de bevruchting plaats?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quiz

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kun je de veranderingen in het vruchtbeginsel na bevruchting beschrijven.

Slide 6 - Slide

Inleiding
Na de bevruchting ontstaan in het vruchtbeginsel 1 of meerdere zaden. Het vruchtbeginsel is het begin van een vrucht.

Vruchten zijn er in alle soorten en maten.

Slide 7 - Slide

6.4 Vruchten en zaden
Na de bevruchting verandert er veel in een bloem.
In het vruchtbeginsel beginnen 1 of meer zaadbeginsels te groeien.

Alleen de zaadbeginsels waarin de eicellen zijn bevrucht, groeien uit tot zaden.

De andere zaadbeginsels in het vruchtbeginsel verschrompelen.

Slide 8 - Slide

6.4 Vruchten en zaden
Het vruchtbeginsel wordt groter.
Het groeit uit tot een vrucht.

De zaden bevinden zich in de vrucht.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

6.4 Vruchten en zaden
De vrucht van een bonenplant heet een peulvrucht.

In de afbeelding op de vorige bladzijde zie je de veranderingen bij een bloem van een bonenplant.
We gaan deze veranderingen stap voor stap bekijken.

Slide 11 - Slide

1: de bloem voor de bevruchting.

2: Na de bevruchting beginnen het vruchtbeginsel en de zaadbeginsels te groeien.


Slide 12 - Slide

3. De kroonbladeren en de meeldraden vallen af, het vruchtbeginsel wordt steeds langer.

4. De bloemkelk verschrompelt, er blijft alleen een restant over. Ook van de stijl blijft alleen een restant over, ze zaadbeginsels worden groter.

Slide 13 - Slide

5. Als de boon rijp is, wordt de zaadhuid donkerder.

Uiteindelijk breekt de vrucht open en komen de zaden vrij.

Slide 14 - Slide

6.4 Vruchten en zaden
Sommige vruchten bevatten vruchtvlees: het zachte, soms eetbare gedeelte van de vrucht.


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

6.4 Vruchten en zaden
Appels, kersen, tomaten en peulen zijn vruchten.
Bonen, erwten en de pitten in appels, kersen en tomaten zijn zaden.

In sommige vruchten zit maar 1 zaad.
In andere vruchten zitten meerdere zaden.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Vrucht of zaad?
A
Vrucht
B
Zaad

Slide 20 - Quiz

Vrucht of zaad?
A
Vrucht
B
Zaad

Slide 21 - Quiz

Welk nummer wordt later een vrucht met zaden?

Is dit deel mannelijk of vrouwelijk?
A
Nummer 2 Mannelijk
B
Nummer 2 Vrouwelijk
C
Nummer 7 Mannelijk
D
Nummer 7 Vrouwelijk

Slide 22 - Quiz

Je ziet hiernaast een appel. Hoeveel vruchten en zaden zie je?
A
1 vrucht 1 zaadje
B
1 vrucht 2 zaadjes
C
2 vruchten 1 zaadje
D
2 vruchten 2 zaadjes

Slide 23 - Quiz

Hoe wordt deze vrucht met zaden verspreid?
A
Door dieren
B
Door de wind
C
Door de plant zelf

Slide 24 - Quiz

vruchten en zaden kunnen worden verspreid door?
A
dieren, wind, insecten,water
B
dieren,wind,water,plant zelf
C
plant zelf, dieren, water ,insecten
D
insecten,wind , plant zelf,

Slide 25 - Quiz

In de afbeelding zie je een braam.
Op welke manier worden de vruchten en zaden verspreid?
A
Door de plant zelf
B
Door de wind
C
Door dieren

Slide 26 - Quiz

Vrucht of zaad?
A
Vrucht
B
Zaad

Slide 27 - Quiz

zelfstandig aan de slag
6.4 Vruchten en zaden: maak de opdrachten 1 en 2 (b, c) en 4 t/m 7

Werksfeer
Rustig overleggen
Niet door het lokaal heen lopen
Vinger opsteken bij vragen


Slide 28 - Slide