proeftoets katheteriseren

Katheteriseren
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Katheteriseren

Slide 1 - Slide

Katheteriseren is een
A
voorbehouden handeling
B
risicovolle handeling
C
voorbehouden en risicovolle handeling

Slide 2 - Quiz

wat is een indicatie voor een katheter?
A
vergrote prostaat
B
neurologische aandoeningen
C
na een operatie in dit gebied
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 3 - Quiz

wanneer gebruik je een enkelloops katheter?
A
bij een suprapubisch katheter
B
bij éénmalig katheteriseren
C
bij een verblijfskatheter
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 4 - Quiz

Wat wordt bedoelt met de charriere van een katheter?
A
opening
B
ballon
C
dikte
D
ventiel

Slide 5 - Quiz

De blaaskatheter breng je in...
A
de ureter in
B
de urethra

Slide 6 - Quiz

Hoe noem je een katheter ingebracht via de buikwand?
A
verblijfskatheter
B
buikwand katheter
C
eenmalige katheter
D
suprapubisch katheter

Slide 7 - Quiz

Wat is een contra indicatie voor het inbrengen van een katheter?
A
urethra beschadiging
B
prostaathypertrofie
C
beide zijn juist

Slide 8 - Quiz

Wat is de functie van glijmiddel?

Slide 9 - Open question

Mannen zijn gevoeliger voor blaasontsteking dan vrouwen
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Het ballontje van de katheter vul je met..
A
Steriel water
B
NaCl 0,9%

Slide 11 - Quiz

blaasspoelen kan een verstopping van de katheter voorkomen
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Een blaaskatheter die steriel verpakt is, heeft een beperkte houdbaarheids tijd
A
Waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

blaasspoelvloeistof kan medicijnen bevatten
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

bij urineretentie blijft er een residu achter en dat kan je opvangen en meten
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

voor blaasspoeling heb je opdracht van de arts nodig
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

hoe verminder je de kans op blaaskramp bij blaasspoelen?
A
vloeistof op kamertemperatuur
B
langzaam de vloeistof laten inlopen
C
allebei zijn goed

Slide 17 - Quiz

Wat is een ander woord voor blaasontsteking?
A
cystitis
B
opstijgende infectie
C
uretritis

Slide 18 - Quiz