5H Herhaling evolutie 2 4.2 Bacteriën, virussen en schimmels

1 / 43
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Thema 4 Evolutie
Oriëntatie
4.1 Indeling van de levende natuur 
4.2 Bacteriën, virussen en schimmels
4.3 De evolutietheorie
4.4 Evolutie in populaties
4.5 Onderzoek naar evolutie

Slide 2 - Slide

Programma
  • Leerdoelen
  • Uitleg basisstof 4.2 Bacteriën, virussen en schimmels
  • Filmpje Virus --> 1 min. 
  • Start flitskaartjes of mindmap maken
  • Afsluiting 

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 
  • Je kunt kenmerken van bacteriën noemen.
  • Je kunt kenmerken van virussen noemen.
  • Je kunt kenmerken van schimmels noemen

Slide 4 - Slide

Domeinen

Slide 5 - Slide

Bacterie
  • Eencellige micro-organismen
  • Celwand: stevige laag om de bacteriecel
  • Celmembraan: Een dun vlies om het cytoplasma. Bepaald wat er in en uit de cel gaat.
  • Cytoplasma: Water met opgeloste stoffen.
  • Soms zweepharen/zweepstaart

Slide 6 - Slide

Bacterie
  • Geen celkern: één groot cirkelvormig chromosoom ligt los in het cytoplasma.
  • Plasmiden: kleine cirkelvormige chromosomen. Kan uitgewisseld worden met andere bacteriën.     --> Resistentie antibiotica
  • Bacteriën zijn prokaryoot.

Slide 7 - Slide

Bacteriën
Celdeling door middel van celdeling/mitose: ze kopiëren zichzelf.

Je kunt ze alleen zien met het blote oog als ze in grote groepen liggen: kolonies

Slide 8 - Slide

Hoe groot/klein is een bacterie?
Roze = bloedcel
Paars = groepjes bacteriën
Blauw = bacterie
Achtergrond = menselijke cel

Slide 9 - Slide

Nuttige bacteriën
Er zijn bacteriën die:
  • Lactose (melksuiker) omzetten in melkzuur--> productie yoghurt, kaas en zuurkool
  • Dode organismen omzetten in anorganische stoffen --> reducenten
  • Behoren tot onze darmflora --> helpen bij vertering van voedsel

  • Behoren tot onze huidflora
  • Afvalwater zuiveren
  • Afval 'opruimen' 

Slide 10 - Slide

Nuttige bacteriën
Door middel van biotechnologie maken 
bacteriën:
  • Insuline voor diabetes patiënten
  • Aspartaam (zoetstof in cola light)
  • Wasmiddel: enzymen die het 
schoonmaakt


Slide 11 - Slide

Binas 71M1

Uitleg van biotechnologie

Hiervoor worden vrijwel altijd bacteriën en hun plasmiden gebruikt

Slide 12 - Slide

Schadelijke bacteriën
  • Als een ziekteverwekker je lichaam binnendringt en zich vermenigvuldigt heb je een infectie.
  • Ze veroorzaken veel ziektes (BiNaS 79A). Denk bijv. aan (keel)ontsteking, salmonella, chlamydia... enz.    
  • Bacteriën kunnen bestreden worden met antibiotica (dit maakt hun celwand stuk).

  • Ze zorgen ook voor voedselbederf

Slide 13 - Slide

Celdeling
Een bacterie deelt zich in perfecte omstandigheden ongeveer elk half uur of elke 20 min. 

> Wat zou er met de celdeling 
gebeuren als je het in de koelkast 
stopt?

> En in de vriezer?

Slide 14 - Slide

Celdeling bacterie

Slide 15 - Slide

Voortplanting 
van bacteriën
Bacteriën planten zich voort door te delen.
1.  Eén bacterie deelt in tweeën.
2.  Die 2 groeien groeien groot.
3.  Dan gaan die 2 zich ook weer delen.
4.  Dan zijn er 4 en die gaan zich ook delen..

Als de omstandigheden gunstig zijn kunnen bacteriën zich elk half uur delen. Er moet dan voedsel en vocht zijn en de temperatuur moet goed zijn. Dan kan elke bacterie uitgroeien tot een grote groep = kolonie. 


Slide 16 - Slide

Voortplanting bacteriën uitrekenen

Een bacterie deelt zich elke 30 minuten. Hoeveel bacteriën heb je na 2 uur? Machtsverheffen!

Slide 17 - Slide

Voortplanting bacteriën  =  deling
Tijdstip                Aantal                                
0 minuten                = 1 bacterie
20 minuten       1x2 = 2 bacteriën
40 minuten       2x2 = 4 bacteriën
60 minuten       4x2 = 8 bacteriën
80 minuten       8x2 = 16 bacteriën
100 minuten   16x2 = 32 bacteriën

Slide 18 - Slide

Virussen
  • Een virus is geen organisme -> ze kunnen geen stofwisselings-processen uitvoeren zonder een gastheer.
  • Een virus heeft een gastheer nodig om zich voort te planten.
  • Een virus bestaat uit DNA of RNA, verpakt in een eiwitmantel (capside).

Virussen zijn veel kleiner dan bacteriën

Slide 19 - Slide

BiNaS 77A t/m77D

Slide 20 - Slide

Bacteriofaag
  • Virussoort die een bacterie gebruikt om zich voort te planten.
  • 'Nieuwe' manier om resistente bacteriën te bestrijden

Slide 21 - Slide

Virus replicatie
Virus replicatie in een 
gastheercel --> afhankelijk
van het virus is dat een mens, 
dier, plant, bacterie of archaea.

De cel barst open of verliest 
zijn functie.

BiNaS 77D

Slide 22 - Slide

Onze cel als virusfabriek
BiNaS 77C

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Schimmels

Slide 25 - Slide

Schimmels
  • Een schimmel is een netwerk van dunne draden: de zwamvlok
  • Als de zwamvlok groot genoeg is groeien er aan de bovenkant sporenkapsels of paddenstoelen. 
  • Een spore is de voortplantingscel van de schimmel.

Slide 26 - Slide

Schimmels
Planten zich voort door sporen: cellen waaruit nieuwe schimmels kunnen ontstaan.

Paddenstoelen zijn vruchtlichamen van een meercellige schimmel

Schimmels zijn heterotroof

Slide 27 - Slide

Schimmels en bacteriën voeden zich met delen of resten van planten en dieren.
Sporen

Slide 28 - Slide

Gisten en schimmeldraden
Gisten zijn eencellige schimmels en zijn eivormig/rond. (Voortplanting --> knopvorming)
Meercellige schimmels bestaan uit lange draden.

Slide 29 - Slide

Nuttige schimmels
  • Voedsel --> kaas, champignons.
  • Gist voor brood, bier en wijn.
  • Bereiding van kaas, sojasaus
  • Van schimmels maken we ook antibiotica (penicilline)

Slide 30 - Slide

Reducenten
Bepaalde schimmels en bacteriën zorgen voor afbraak van dode organismen
Bijvoorbeeld --> bladeren die van de bomen vallen in de herfst.

Deze noem je reducenten

Zijn dus erg belangrijk in de voedselkringloop!

Slide 31 - Slide


Schadelijke schimmels
Voedselinfectie: schimmels komen op voedsel terecht en zorgen ervoor dat je ziek wordt.

Conserveren: langer houdbaar maken van voedsel -> De groei van schimmels (en bacteriën) op voedsel kun je tegengaan, door ze te doden of de leefomstandigheden zo ongunstig mogelijk te maken.
Zwemmerseczeem is een schimmelinfectie

Slide 32 - Slide

Aan de slag met oefenen
  • Uitleg flitskaartjes maken en concept-mapping

  • Aan de slag: 
- Flitskaartjes maken van alle begrippen van thema 4
Heb je flitskaartjes gemaakt? Dan maak je een conceptmap.
- Conceptmap maken van alle begrippen van thema 4

  • Afsluiting --> Laat je gemaakte werk zien

Slide 33 - Slide

Flitskaartjes maken
Je maakt flitskaartjes van minimaal alle begrippen (dikgedrukte woorden) van het thema Evolutie:
  • Online --> b.v. via cram.com/flashcards/create
  • Fysiek --> op papier


Slide 34 - Slide

https://www.cram.com/flashcards/create

Slide 35 - Slide

Flitskaartjes gemaakt?

Dan ga je een conceptmap maken van de begrippen uit thema 4

Slide 36 - Slide

Conceptmap
Waarom een conceptmap?

Op examenvragen moet je verbanden kunnen leggen tussen onderwerpen en thema's



Slide 37 - Slide

In plaats van samenvattingen schrijven
Je maakt een conceptmap over de begrippen uit het thema evolutie

Het moet alle termen bevatten uit de basisstoffen en waarschijnlijk moet je er nog een paar bij zetten om het kloppend te maken:
  • Fysiek --> op papier met potlood, kleurtjes of b.v. post-it's op een A3
  • Online --> b.v. via Canva

Slide 38 - Slide

Verschil concept map en mindmap

Slide 39 - Slide

Nog een voorbeeld

Slide 40 - Slide

Stappen conceptmap maken
Maak je conceptmap eerst op een kladblaadje.
  1. Noteer de begrippen op een kladblaadje
  2. Bepaal welke begrippen met elkaar te maken hebben --> zet ze bij elkaar
  3. Teken de verbindingspijlen tussen de begrippen met de verbindingswoorden ertussen.
  4. Voeg eventueel uitleg, voorbeelden of tekeningen toe aan je conceptmap.

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

71M1

Slide 43 - Slide