26-4 lesvrije dag & 30-4 zelfstandig online aan het werk met een opdracht die klaargezet wordt
17-5 carrousel op school & 21-5 online
24-5 vrij ivm pinksteren & 28-5 online, opdracht 1.2 a wordt opgegeven
31-5 carrousel op school & 4-6 online
07-6 carrousel op school & 11-6 online
14-6 carrousel op school & 18-6 online, toets botten en spieren
21-6 carrousel op school & 26-6 online, opdracht 1.2 c wordt opgegeven
28-6 carrousel op school & 2-7 online
5-7 carrousel op school & 9-7 online presentatie filmpjes VP theorie, is opdracht voor een cijfer voor VP theorie
maandag theorie lessen, vrijdag toepassing, in groepjes aan opdrachten werken in de les
Je krijgt dit blok dus 3 cijfers die samen je cijfer van dit blok zullen bepalen.
De stof die behandeld wordt in de weken 8, 9 & 10 wordt getoetst in blok 1.3
Slide 4 - Slide
Gemiste toets/opdracht?
Een niet-ingeleverde opdracht of een niet-gemaakte toets krijgt een beoordeling in Trajectplanner en zal cijfermatig als een 1 mee worden gerekend voor het gemiddelde.
Een student die een toets wegens geoorloofde afwezigheid heeft gemist, krijgt de kans om een toets alsnog te maken tijdens het vastgestelde inhaalmoment in week 3 van elke onderwijsperiode. Inhaalmomenten worden voor alle onderwijseenheden via OnderwijsOnline gecommuniceerd. Het inhalen van een toets vraag je minimaal een week van tevoren aan via je vakdocent. Geoordeloofde afwezigheid is altijd voor het toetsmoment met de docent gecommuniceerd
Een student die een opdracht wegens geoorloofde afwezigheid heeft gemist, krijgt de kans om een vervangende opdracht alsnog te maken tijdens het vastgestelde inhaalmoment afgestemd met de vakdocent. Geoorloofde afwezigheid is altijd voor de uiterste inleverdatum met de docent besproken
Slide 5 - Slide
Steunweefsel, A&F module 3, hoofdstuk 2
Bindweefsel
Kraakbeenweefsel
Botweefsel
Vloeibaar steunweefsel
Slide 6 - Slide
Bindweefsel
Losliggende bindweefselcellen ingebed in de matrix
Matrix is een heldere geleiachtige substantie
Vezels zijn opgebouwd uit eiwitten
3 typen vezels
Collagene vezels: lang, onvertakt, niet rekbaar, erg sterk: collageen
Witte bloedcellen: afweer van het lichaam, fagocytose: macrofagen
Slide 7 - Slide
Types bindweefsel
Straf bindweefsel: collageen weefsel, kriskras zoals huid, kabels zoals pezen
Losmazig bindweefsel: weinig collageen en elastine, vervormbaar, vulweefsel tussen bijv organen
Elastisch bindweefsel: elastine vezels, rekbaar, bijv wand van slagaders
Vetweefsel: specialisatie van losmazig, vetcellen
Functies:
opslagplaats van vet: brandstof, in de ophangband van de darm
warmte-isolatie: onderhuids vetweefsel
steun: nieren en oogballen
bescherming: hand- en voetpalm
Reticulair bindweefsel: dichte netwerken van reticulaire vezels, reticulumcellen: fagocyteren en stamcellen voor vezel producerende bindweefselcellen, lymfoïde organen
Slide 8 - Slide
Kraakbeenweefsel
Vaster en veerkrachtiger dan bindweefsel
Matrix is doorschijnend, bestaat uit kraakbeenlijm, collagene en elastische vezels, niet doorbloed: geen bloeding, traag herstel
Hyalien kraakbeen: grote hoeveelheid gelijkmatig verdeelde collagene vezels in chondrine: glad glijvlak in gewrichten
Elastisch kraakbeen: elastische vezels in chondrine: oorschelpen, neus
Vezelig kraakbeen: dicht opeengepakte colageen vezels in chondrine, trekvast en drukbestendig: tussenwervel schijven
Slide 9 - Slide
Botweefsel
Matrix bestaat uit kalkzouten (calciumfosfaat) en collagene vezels
Bolbuizen opgebouwd uit meerdere cirkelvormige laagjes met in het midden het haverskanaal met daarin bloed en lymfevaten
Continue afbraak en opbouw, daarom hoog stofwisseling niveau, veel zuurstof en voedingsstoffen behoefte
Vervoer van voedingsstoffen en afvalstoffen via cel uitlopers, diffusie niet mogelijk
Functies:
Steun en stevigheid
Bescherming
Opslagplaats van calcium
Compact botweefsel: botbuizen liggen dicht tegen elkaar aan, buitenkant van de botten
Sponsachtig botweefsel: netwerk van botbalkjes met grote holten ertussen met daarin rood beenmerg, geen botbuizen en geen haverkanalen, uiteinden van lange pijpbeenderen
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Vloeibaar steunweefsel
Bloed en lymfe: bieden geen steun, maar de cellen zijn omringt door een matrix
Transportfunctie
Bloedmatrix: bloedplasma bevat geen vezels, 90% water met daarin zouten, bloedeiwitten, afvalstoffen, voedingsstoffen en hormonen.
Bloedcellen: rode en witte bloedcellen, erytrocyten en leucocyten en bloedplaatjes, trombocyten
Erytrocyten: transporteren zuurstof
Leukocyten: functie bij de afweer
Trombocyten: functie bij de bloedstolling
In haarvaatjes wordt weefselvocht naar buiten geperst, dit vormt de waterige omgeving van de cellen. Cellen halen er hun zuurstof en voedingsstoffen uit.
Weefselvocht met afvalstoffen wordt via kleine buisjes naar de lymfevaten afgevoerd: lymfe
Slide 12 - Slide
Topografie van het lichaam, A&F module 4, hoofdstuk 2
Anatomische houding
rechtop
hoofd rechtop
armen gestrekt naast het lichaam
handpalmen naar voren gekeerd
voeten iets gespreid
Doorsneden en lichaamsvlakken
Frontaal vlak: evenwijdig aan het voorhoofd: frontale doorsnede
Transversaal vlak: evenwijdig aan de vloer: transversale of dwars doorsnede
Sagittaal vlak: loodrecht op frontale doorsnede, verdeling in links recht: sagittale doorsnede. Mediaanvlak: precies door de neus en navel
Holle structuren: dwarsdoorsnede laat het lumen zien, lengte doorsnede geeft longitudinale doorsnede
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Plaatsaanduidingen
Ventraal = buikzijde & dorsaal = rugzijde. Gebruik bij grotere structuren zoals orgaan
Anterior = voorzijde & posterior = achterzijde, Gebruik bij kleinere structuren of kleine afstand
Centraal = middenin & perifeer = buitenzijde, Gebruik bij uitgestrekte stelsels, zenuw- en circulatiestelsel
Superior = hoger, boven & inferior = lager, onder. Gebruik bij kleinere structuren, geven kleinere afstand aan, vena cava: plaatsaanduiding uitmonding in rechter harthelft
Lateraal = zijkant & mediaal = naar het midden toe. Gebruik bij organen in de ligging ten opzichte van elkaar
Proximaal = dichtbij de romp & distaal = ver van de romp. Gebruik plaatsaanduidingen van de ledematen
Sinister = links & dexter = rechts. Gebruik bij symmetrisch gelegen structuren, arteria subclavia. NB. het gaat om links en recht van de persoon om wie het gaat.
Internus = inwendig & externus = uitwendig. Gebruik voor de aanduiding van diepte ligging bij bloedvaten & zenuwen. Bijv arteria carotis
Er wordt gebruik gemaakt van de aanduidingen tov weefsels structuren, bijv wervels.