Onderdelen binnen je tentamen.
Je kan het onderwerp van de tekst benoemen in enkele woorden.
Je kan de deelonderwerpen benoemen.
Je kent de signaalwoorden en tekstverbanden.
Je kan de hoofdgedachte (mini-samenvatting in 1 zin) noteren.
Je herkent waar de inleiding eindigt en het slot begint.
Je kan hoofdzaken van bijzaken onderscheiden.