H11.1 Gaschromatografie deel 2 kwantitatief

Gaschromatografie (kwantitatief)
1 / 16
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Gaschromatografie (kwantitatief)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Waarom hebben propaan-1-ol en butaan-1-ol niet dezelfde retentietijd?

Slide 3 - Open question

Wanneer de stationaire fase 'apolair' (een hydrofobe stof) is...(meerdere antwoorden mogelijk)
A
heeft een stof die bestaat uit apolaire moleculen een grotere retentietijd dan een stof die bestaat uit polaire moleculen
B
heeft een stof die bestaat uit polaire moleculen een grotere retentietijd dan een stof die bestaat uit apolaire moleculen
C
bereikt een hydrofobe stof eerder de detector dan een hydrofiele stof
D
bereikt een hydrofiele stof eerder de detector dan een hydrofobe stof

Slide 4 - Quiz

Leerdoel
Je kunt de hoeveelheid van een stof in een mengsel berekenen met behulp van het piekoppervlak in een gaschromatogram

Slide 5 - Slide

Piekoppervlak
  • hoe meer moleculen de detector passeren, hoe groter het oppervlak onder de piek
  • het piekoppervlak is dus een maat voor de hoeveelheid stof
  • de verhouding tussen de piekoppervlaktes geeft aan in welke molverhouding stoffen aanwezig zijn in een mengsel

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Welk van de chromatogrammen is verkregen na de tweede analyse?
A
Chromatogram A
B
Chromatogram B
C
Chromatogram C
D
Chromatogram D

Slide 9 - Quiz

Molverhouding
  • piekoppervlaktes worden berekend door de computer, bijvoorbeeld:
    stof A = 3,54
    stof B = 14,27
  • de molverhouding van
     stof A : stof B
     = 3,54 : 14,27 = 1 : 4,03
opp = 3,54
opp = 14,27

Slide 10 - Slide

Twee chromatogrammen:
meting + referentiemeting
De detector is niet even gevoelig voor elke stof, dus om de concentratie te kunnen berekenen moet je:
  • een chromatogram maken van het te onderzoeken monster
EN
  • een referentie chromatogram maken van een mengsel met een bekende concentratie van de te onderzoeken stof
--> beide metingen met dezelfde kolom en
       onder dezelfde omstandigheden

 
Probleem: hoe injecteer je elke keer exact dezelfde hoeveelheid en hoe weet je dat de omstandigheden exact hetzelfde zijn?

Slide 11 - Slide

Interne standaard
  • bij elke meting wordt dezelfde hulpstof
     (= interne standaard)
     toegevoegd
    met dezelfde concentratie
  • deze hulpstof moet in elk chromatogram dus een piek geven met hetzelfde oppervlak
  • bij een verschil in oppervlak van de interne standaard kun je hiervoor corrigeren

Slide 12 - Slide

een voorbeeld
voorbeeldopgave
referentiemeting

Slide 13 - Slide

een voorbeeld
voorbeeldopgave

Slide 14 - Slide

een voorbeeld
voorbeeldopgave

Slide 15 - Slide

Nu zelf 
Lezen H11.1 
Maken werkblad 

Slide 16 - Slide