Bloedvaten en bloeddrukregulatie

Bloedvaten 
en bloeddruk regulatie
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingHBOMBOStudiejaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bloedvaten 
en bloeddruk regulatie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Terugblik
Vita = leven
Vitale functies = lichaamsfuncties die van levensbelang zijn

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welke orgaan heeft geen vitale functie?
A
Circulatie
B
Bewustzijn
C
Temperatuurregulatie
D
Spijsvertering

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het doel van de ademhaling?
A
Gasuitwisseling
B
Transport van zuurstof
C
Transport van koolstofdioxide

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Waarvoor staat de A in het ABCDE assesment?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Ook bij een normale ademhaling kunnen ademhalingsgeluiden horen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Bloedvaten
Slagaders
Aders
Haarvaten

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slagaders
  • Aorta: grootste slagader en begint bij het hart
  • Kransslagaders


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slagaders en aders
Slagaders: vervoeren bloed met zuurstof van het hart naar de organen toe
Aders: vervoeren bloed met koolstofdioxide van de organen naar het hart

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slagaders

Naar organen toe
Bloed stroomt snel
Hoge bloeddruk
Dikke, gespierde wanden
Aders

Van organen af
Bloed stroomt langzaam
Lage bloeddruk
Dunne wanden
Kleppen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Haarvaten
  • Bloed stroomt langzaam
  • Lage bloeddruk
  • Dunne wanden met gaatjes
  • Cellen krijgen zuurstof en voedingsstoffen van haarvaten en geven koolstofdioxide en afvalstoffen terug

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Bloedsomloop

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Bloeddruk
  • Bloed drukt tegen wanden van bloedvaten = bloeddruk
  • Bovendruk= systole als kamers samentrekken en bloed slagaders in pompen
  • Onderdruk= diastole tijdens de hartpauze

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Bloeddruk meten

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Bloeddruk medicatie
Diuretica: plasmedicatie
Betablokkers: werkt op autonome zenuwstelsel --> hartfrequentie daalt
RAS remmers: ACE remmers, ARB's: vulling slagaders daalt, perifere weerstand daalt
Calciumantagonisten: Perifere weerstand daalt, spierontspanning, vasodilatatie

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Wat merk je van een te hoge bloeddruk?
A
Je merkt vaak niks
B
Je hebt pijn op de borst
C
Je mondhoek hangt scheef

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat kan gevolg zijn van hoge bloeddruk?
A
Hartinfarct
B
Hartfalen
C
Beroerte
D
Alle 3

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Kan je zelf iets doen tegen hoge bloeddruk?
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quiz

en gezonde leefstijl verlaagt je bloeddruk: gezond eten, weinig zout, veel bewegen, afvallen bij overgewicht en niet roken. Zo zorg je goed voor je bloeddruk én je hart. Soms gaat je bloeddruk hiermee niet genoeg omlaag en zijn medicijnen nodig.
Vanaf welke leeftijd is het verstandig om jaarlijks je bloeddruk te meten?
A
18
B
40
C
65
D
75

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Bloeddruk meten: Aandachtspunten
  • Laat zorgvrager minimaal 5 minuten zitten voor de meting. Meet de bloeddruk terwijl de cliënt zit. Let op: benen mogen niet over elkaar. Zorg dat de arm waaraan je meet, wordt ondersteund. En dat deze arm ontspannen ligt, dus geen vuist.
  • Spreek niet tijdens de bloeddrukmeting.
  • Meet de bloeddruk niet aan een arm met een wond, oedeem, verlamming of een infuusnaald. Neem dan de andere arm.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Bloeddruk meten: Aandachtspunten
  • Meet de bloeddruk altijd aan dezelfde arm van de cliënt.
  • Meet de bloeddruk aan beide armen als niet bekend is aan welke arm wordt gemeten. Het maakt dan niet uit aan welke arm je begint.
  • Als de toestand van de cliënt daartoe aanleiding geeft, meet je de bloeddruk liggend of staand.
  • Spreek met de arts af bij welke waarden overleg of directe melding nodig is.
  • Als je een waarde mist, wacht dan 1-2 min voor je handeling herhaalt

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Lees het protocol
Hierna bekijken we een filmpje, wat gaat hier mis? 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Video

This item has no instructions

Wat gaat er mis?

Slide 36 - Open question

- Mouw te strak om de arm heen
- Arm wordt niet ondersteund
- Pols wordt gevoel met de duim