4.3 Lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Lezen 4.3

• de leesstrategie studerend lezen toepassen
• tekstdoelen herkennen: informeren en vermaken 
• het leespubliek kunnen vaststellen
  
• het uitleggend tekstverband kunnen herkennen

De leesstrategie "verkennend lezen" pas je toe om een eerste indruk te krijgen. Hoe doe je dat dan?

Nauwkeurig lezen doe je als je een tekst leest om hem te BEGRIJPEN. Wat doe je dan?

Hoe lees je als je aan het studeren bent, bijv. voor een geschiedenistoets?

Studerend lezen doe je als je informatie wilt onthouden. Waarom lees je bij studerend lezen ook nauwkeurig ?

leesdoelen - tekstdoelen

Wat wil jij als lezer bereiken als je een tekst leest = leesdoel

Wat wil de schrijver met de tekst  bereiken bij de lezer = tekstdoel

Welk doel heb jij als lezer wanneer je non-fictie leest?

1. je wilt geïnformeerd worden over een onderwerp
2. je wilt je vermaken

Welk doel heb jij als lezer wanneer je fictie leest?

1. je wilt geïnformeerd worden over een onderwerp
2. je wilt je amuseren

Een tekstdoel

1. is wat de schrijver met de tekst wil bereiken bij de lezer
2. is wat de lezer wil bereiken met het lezen van een tekst

Welke woorden horen bij het tekstdoel INFORMEREN

1. feiten en spannend
2. verzonnen en spannend
3. feiten en controleerbaar
4. verzonnen en controleerbaar

1. informeren
2. amuseren

1. informeren
2. amuseren

Voor welk leespubliek is
'Jip en Janneke' bedoeld?

Voor welk leespubliek is 'De Limburger' bedoeld?

Tekstverbanden

0

De signaalwoorden ook, bovendien, eveneens, tevens, zowel ...als horen bij

1. opsommend verband
2. tegenstellend verband
3. tijdsvolgorde

De signaalwoorden intussen, terwijl, voordat en zodra horen bij

1. opsommend verband
2. tegenstellend verband
3. tijdsvolgorde

De signaalwoorden echter, evenwel, enerzijds... anderzijds horen bij

1. opsommend verband
2. tegenstellend verband
3. tijdsvolgorde

Maak de zin af:
Op de sportdag kun je kiezen uit veel sporten, zoals .....

De leerlingen van de brugklas geven altijd goede antwoorden in de onlineles. Met andere woorden...

Blz 20 en verder: OEFENEN...

Opdracht 3 acdf, 4, 7, 8, 9, 10, (12)

Leestaak opdracht 14 tot en met 21