2.3 Hormonen

2.3 Hormonen
Lesplanning
- Voorkennis
- Uitleg 2.3 deel 1
- Aan de slag
Leerdoelen
2.3.1 Je kunt de rol en werking van hormonen bij de voortplanting van de mens beschrijven.

1 / 11
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

2.3 Hormonen
Lesplanning
- Voorkennis
- Uitleg 2.3 deel 1
- Aan de slag
Leerdoelen
2.3.1 Je kunt de rol en werking van hormonen bij de voortplanting van de mens beschrijven.

Slide 1 - Slide

Bespreek in tweetallen:
  • Welke regelstoffen zorgen voor het ontstaan van secundaire geslachtskenmerken?
  • Waar worden deze stoffen geproduceerd en afgegeven?
  • Hoe gaan deze stoffen door het bloed?

Slide 2 - Slide

Hormonen

Hormonen = regelstoffen. Gemaakt in hormoonklieren, bijv:
  • Hypofyse = klein orgaantje onder aan de hersenen. 

Hormoonklier geeft hormonen af aan het bloed. Dan komt het bij doelwitorganen.

Hypothalamus: ligt boven hypofyse. Regelt
afgifte van hormonen door hypofyse.

Slide 3 - Slide

Werking hormonen
Op iedere cel zitten receptoren op het 
celmembraan.

Receptoren en hormonen hebben allemaal 
een eigen vorm: slot/sleutelwerking.



Bij lege receptoren gebeurt er niets. 
Als hormoon op receptor hecht, gaat de cel aan het werk.

Slide 4 - Slide

Geslachtshormonen 
Begin van de puberteit: productie hormonen --> gaan
naar de geslachtsorganen --> start productie
geslachthormonen:
  • de zaadballen maken testosteron (mannelijk)
  • de eierstokken maken oestrogeen (vrouwelijk)

Door deze geslachtshormonen ontstaan secundaire geslachtskenmerken.

Slide 5 - Slide

Voortplantingshormonen
FSH (follikelstimulerend hormoon)
- man: + vorming spermacellen
- vrouw: + rijping follikels
LH (luteïniserend hormoon)
- man: + productie testosteron in teelballen
- vrouw: ovulatie en + gele lichaam (follikelrijping)

Mannen: stijging testosteron in puberteit --> secundaire geslachtskenmerken. Blijft daarna constant, want testosteron remt andere hormonen --> die remmen aanmaak testosteron (BINAS 89A).

Slide 6 - Slide

Menstruatiecyclus
Gem. 28 dagen
1e dag menstruatie = start

Hypofyse: FSH en LH -->
stimuleren rijping follikels.

Rijpende follikel: oestrogenen
--> baarmoederslijmvlies
dikker en meer klieren.

Slide 7 - Slide

Oestrogeen:
lage conc. --> remt productie FSH en LH
hoge conc. --> stimuleert productie FSH en LH
(dus rijpend follikel --> meer oestrogenen -->
meer LH --> leidt tot ovulatie op dag 14)

LH (luteïniserend hormoon) zorgt voor opname vocht door 'lege' follikel --> wordt gele lichaam (vettig).
Gele lichaam --> maakt oestrogeen en progesteron --> verdikking baarmoederslijmvlies.



Slide 8 - Slide

'Feedback'
Veel progesteron: remt hypothalamus en hypofyse --> minder FSH en LH --> gele lichaam kleiner en verdwijnt --> progesteron daalt --> baarmoederslijmvlies laat los = menstruatie.
Weinig progesteron --> hypothalamus en hypofyse weer actief --> productie FSH en LH start weer --> nieuwe follikels gaan rijpen en nieuwe cyclus start.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Maak in tweetallen:
- Invulopdracht 26 en 30
Gebruik binas 86C!

Weektaak voor 18 november:
- Opdracht 26 t/m 34 van 2.3

Slide 11 - Slide