Oefenexamen 2018 thema Bevolking en ruimte

Oefenexamen 2018, thema: Bevolking en ruimte
1 / 16
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Oefenexamen 2018, thema: Bevolking en ruimte

Slide 1 - Slide

31 Bekijk bron 30.
Drie leeftijdsgroepen in bron 30 zijn vervangen door de cijfers 1, 2 en 3.
De leeftijdsgroepen 20 tot 45 jaar en 65 tot 80 jaar zijn al aangegeven.
Waar staan de cijfers 1, 2 en 3 uit bron 30 juist bij de andere drie
leeftijdsgroepen?

Slide 2 - Open question

32 Lees bron 31 en bekijk bron 32.
Welk aardrijkskundig begrip hoort bij bron 31 en bron 32?
A
congestie
B
drempelwaarde
C
reikwijdte
D
verzorgingsgebied

Slide 3 - Quiz

33 Bij elke periode in de geschiedenis hoort een bepaald overheersend
verstedelijkingspatroon met bijbehorende kenmerken.
Neem de jaartallen 1900, 1970 en 2000 over op het antwoordblad en
zet achter elk jaartal de twee bijbehorende begrippen.
Kies uit: re-urbanisatie, suburbanisatie, urbanisatie, forensisme,
herinrichting, industrialisatie.

Slide 4 - Open question

34 Bekijk bron 33.
Elke stad heeft wijken uit verschillende bouwperiodes.
Waar staan de wijken op de foto’s in bron 33 in de juiste volgorde vanuit
het centrum naar de buitenwijk?

Slide 5 - Open question

35 Bekijk bron 34 en lees bron 35.
Geef een argument waarom de wijk Koningsdaal een voorbeeld is van
herinrichting.
Waaruit blijkt uit bron 35 dat er in dit deel van Nijmegen sprake kan
zijn van segregatie?

Slide 6 - Open question

36 Bekijk bron 36.
Wat was het inwonertal op 1 januari 2016 in Duitsland?
A
81.048.133
B
81.197.537
C
81.299.845
D
81.700.961

Slide 7 - Quiz

37 Lees bron 37.
De stad Oberhausen is de laatste tientallen jaren erg van karakter
veranderd.
Geef de reden waarom herinrichting economisch noodzakelijk was
voor Oberhausen en het Ruhrgebied.

Slide 8 - Open question

38 Lees bron 38.
Waar staan de cijfers 1, 2, 3 en 4 van de beschrijvingen uit bron 38 juist
bij alle vier de steden?

Slide 9 - Open question

39 China voerde vanaf 1979 een eenkindpolitiek. De eenkindpolitiek kreeg te
veel nadelen voor China en is daarom in 2015 afgeschaft.
Noem twee sociaal-economische redenen voor afschaffing van de
eenkindpolitiek.

Slide 10 - Open question

40 Miljoenen Chinezen zijn vanuit het platteland in het westen gaan werken
in de steden in het oosten. Ze zijn daar ook gaan wonen.
Geef de reden waarom forensisme geen alternatief was voor deze
mensen.

Slide 11 - Open question

41 Bekijk bron 39 en bron 40.
Op de plattegrond in bron 40 staan vier cijfers.
Bij welk cijfer staat een straatnaambord van een hutong zoals in bron 39?
A
bij 1
B
bij 2
C
bij 3
D
bij 4

Slide 12 - Quiz

42 Bekijk bron 41.
De bevolkingsdiagrammen zijn van China, Duitsland en Nederland. Ze
staan in bron 41 in willekeurige volgorde.
Waar staan de cijfers 1, 2 en 3 van de bevolkingsdiagrammen uit bron 41
juist bij alle drie de landen?

Slide 13 - Open question

43 Over het Chinese hukousysteem worden twee uitspraken gedaan.
Uitspraak 1: het hukousysteem draagt bij aan de segregatie binnen een
stad.
Uitspraak 2: een gevolg van het hukousysteem is dat veel kinderen op het
platteland bij de grootouders worden achtergelaten.
Neem de cijfers 1 en 2 van de uitspraken over op het antwoordblad en
zet erachter of de uitspraak juist of onjuist is.

Slide 14 - Open question

44 Bekijk bron 42.
Chengdu is een snelgroeiende stad waar veel nieuwe wijken worden
gebouwd aan de buitenrand van de stad. De Chinese regering heeft in de
loop van de jaren arbeiders verplaatst van de binnenstad naar deze
nieuwe woonwijken. Om de wijken te kunnen bouwen moest eerst het
bestemmingsplan worden gewijzigd.
 Geef een politiek argument waarom het in China gemakkelijker is om
een bestemmingsplan te wijzigen en mensen te verplaatsen dan
bijvoorbeeld in Nederland.

Slide 15 - Open question

45 Lees bron 43 en bekijk bron 44.
Een overstaphub is belangrijk in het metronetwerk.
Noem een aantrekkingsfactor van het wonen bij zo’n overstaphub.
Noem een afstotingsfactor van het wonen bij zo’n overstaphub.

Slide 16 - Open question