This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Erfelijkheid
Slide 1 - Slide
Frank heeft voor het haarkleur de genen BB (bruin), Frank is
A
Homozygoot dominant
B
Heterozygoot
C
Homozygoot recessief
Slide 2 - Quiz
Het gekleurde deel van het oog heet de iris. Bevat een cel in de iris 46 chromosomen?
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quiz
Het gekleurde deel van het oog heet de iris. Bevat een cel in de iris de erfelijke eigenschap voor de haarkleur?
A
Ja
B
Nee
C
Is niet te bepalen
Slide 4 - Quiz
De nakomelingen geven we aan met F1.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
De P-generatie zijn de ouders in een kruising.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
Een meisje heeft de genen voor de oogkleur: Aa. Zij is dan:
A
Homozygoot recessief
B
Heterozygoot
C
Homozygoot dominant
Slide 7 - Quiz
Je ziet een kruisingsschema. A= Zwart en a = wit. Hoeveel procent van de F1 is Zwart?
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa
Slide 8 - Open question
Je ziet een kruisingsschema. A= Zwart en a = wit. Wat is de verhouding zwart : wit in de F1?
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa
Slide 9 - Open question
Je ziet een kruisingsschema. A= Zwart en a = wit. Er zijn 12 nakomelingen in de F1. Hoeveel zullen er naar verwachting zwart zijn?
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa
Slide 10 - Open question
Bruine ogen is dominant over blauwe ogen. Een heterozygote man (qua oogkleur) krijgt een dochter met een blauwogige vrouw. Hoeveel procent kans is er dat zij kinderen krijgen met bruine ogen? Laat zien met een kruisingsschema (op een kladblaadje en hier een foto van maken).
Slide 11 - Open question
A
Beide planten zijn heterozygoot
B
Beide planten zijn homozygoot
C
De ene plant is heterozygoot en de andere homozygoot
Slide 12 - Quiz
Een homozygote zwarte kater wordt gekruist met een homozygote roodbruine poes. Een zwarte nakomeling (F1-generatie) wordt vervolgens gekruist met een heterozygote zwarte poes. Welke kleur hebben de nakomelingen van de derde generatie (F2)? Leg je antwoord uit met een kruisingsschema. (foto)
Slide 13 - Open question
Twee kuifkanaries worden gekruist en produceren talrijke nakomelingen. De ene kuifkanarie heeft een kuif en is homozygoot dominant. De andere is kuifloos. Wat is of wat zijn de genotypen van de kuifkanaries in de F1?
Slide 14 - Open question
Twee heterozygote kuifkanaries worden onderling gekruist. Hoeveel % van de nakomelingen van het 1e paar heeft een kuif? Laat dit zien met een kruisingsschema (foto)
Slide 15 - Open question
De meeste konijnen zijn kortharig, maar er bestaan ook langharige konijnen. Kort haar is dominant. Een heterozygoot mannetje met kort haar, paart met een langharig vrouwtje. Hoe groot is de kans op nakomelingen met kort haar?
A
25%
B
50%
C
0%
D
100%
Slide 16 - Quiz
In mijn aquarium heb ik appelslakken lopen. De strepen van de schelp worden bepaald door een dominant gen (J). De slakken hebben nakomelingen gekregen waarvan er 87 strepen hebben en 35 zonder. Wat waren de genotypen van de ouders?
Slide 17 - Open question
Als een stier zwartharig is, maar wel roodharige nakomelingen kan krijgen. Is hij dan heterozygoot of homozygoot
A
Heterozygoot
B
Homozygoot
Slide 18 - Quiz
Een heterozygote man met bruin haar kruist met een homozygote vrouw met blond haar. Wat weet je over de kans op haarkleur bij de nakomelingen