Hoofdstuk 2: Samenvatting 2.1 en 2.2

Neem blz 87 voor je 
hoofdstuk 2.2 Oplossen met inklemmen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Neem blz 87 voor je 
hoofdstuk 2.2 Oplossen met inklemmen

Slide 1 - Slide

  • Na de les kun je oplossen met inklemmen
  • Na de les weet je wat het snijpunt is in een grafiek en hoe je deze moet aflezen.

Slide 2 - Slide

Het stappenplan!!!!

Slide 3 - Slide

Stap 3: Lees de grafiek af (beantwoord je vragen)
Stap 4: Controleer je antwoord met behulp van je formules 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Wat is het begingetal?
A
4
B
7,50
C
11,50
D
34

Slide 6 - Quiz

verdiensten in € = 15 + 7,50 x tijd in uren
Spreken we bij 7,50 over een daal- of stijggetal?
A
daalgetal
B
stijggetal

Slide 7 - Quiz

Wat is het begingetal?
A
1
B
400
C
2800
D
600

Slide 8 - Quiz

Woordformule:
Beltegoed in € = 25 - 0,20 x bel-tijd in minuten

Noemen we 0,20 het daalgetal of begingetal?
A
begingetal
B
daalgetal

Slide 9 - Quiz

inklemmen

Slide 10 - Slide

Inklemmen is ook wel:
A
Slim gokken
B
Gewoon wat invullen

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

vergelijking 
€ = 5 + 2,50 t 
t: tijd in uren
Ik heb vandaag 15 euro verdient 
a: welke vergelijking hoort hierbij 
5 + 2,50 t = 15 
Schrijf het getal achteraan! 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

de stappen
stap 1: 
noteer de vergelijking
stap 2.
Noteer de verschillende formules 
Stap 3: 
noteer je antwoord

Slide 15 - Slide

Wat is inklemmen?
A
Bij inklemmen teken je eerst de grafiek en ga je dan opzoek naar de oplossing.
B
Bij inklemmen ga je eigenlijk gewoon steeds een antwoord proberen.
C
Bij inklemmen gok je het antwoord.

Slide 16 - Quiz

Wat betekent 0,50f in de formule
2,50 + 0,50f = 15
A
1
B
5
C
0,50 x f(bv aantal)
D
2,50 - f

Slide 17 - Quiz

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2,50 + 0,50f = 15
A
f = 5
B
f = 30
C
f = 10
D
f = 25

Slide 18 - Quiz

timer
20:00
Tekst
Zorg dat alle sommen van 
2.1 en 2.2 zijn gemaakt
Klaar: Rekenboek

Slide 19 - Slide