H4: Gedrag
1 / 12
Lesson duration is: 10 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat is geen gedrag?
A
Een hond blaft
B
De kat is bang
C
De eend duikt onder water
D
De vogel vliegt weg
Slide 2 - Quiz
Verbaal
Non-verbaal
Boos kijken
De leerling aanspreken
Slide 3 - Drag question
Hoe heet gedrag dat niet bij de situatie past?
Slide 4 - Open question
Dreiggedrag
omgericht gedrag
oversprong gedrag
Slide 5 - Drag question
De hond van Yara kan een pootje geven. Hoe heeft hij dat geleerd?
A
Imiteren
B
Reflex
C
Straffen en belonen
D
Aangeboren
Slide 6 - Quiz
Aangeboren
Aangeleerd
Een baby die huilt
een vogel zingt om een partner te vinden
Praten
Een pasgeboren dolfijn zwemt
Slide 7 - Drag question
Wat voor gedrag laat deze pauw zien?
A
Baltsgedrag
B
Territoriumgedrag
C
Aanvalsgedrag
D
Voedselzoekgedrag
Slide 8 - Quiz
Waarom zou een kat zijn haren opzetten?
A
De kat is bang
B
De kat wil groter lijken
C
De kat heeft het koud
D
De kat is speels
Slide 9 - Quiz
Wat is de definitie van een sleutelprikkel?
A
Een algemene stimulus die geen gedrag opwekt.
B
Een stimulus die slechts bij enkele dieren werkt.
C
Een stimulus die alleen bij dominante dieren werkt.
D
Een specifieke stimulus die een bepaald gedrag opwekt.
Slide 10 - Quiz
Wat is een pikorde in een groep dieren?
A
Een hiërarchische ordening van dominantie binnen de groep.
B
Een aangeleerde volgorde van voedsel zoeken.
C
Een volgorde waarbij elk dier even dominant is.
D
Een willekeurige volgorde van gedrag vertonen.
Slide 11 - Quiz
Wat is het belang van rangorde in diergedrag?
A
Het zorgt voor meer agressie binnen de groep.
B
Het helpt conflicten binnen de groep te verminderen.
C
Het bepaalt welk dier als eerste mag eten.
D
Het heeft geen invloed op het gedrag van de dieren.
