Sommige planten krijgen langwerpige vruchten. Deze vruchten heten peulvruchten. In afbeelding 4 zie je de peulvrucht van een erwtenplant. In de peul zie je de erwten, dit zijn de zaden. Bonen groeien op dezelfde manier, dus bonen groeien ook in peulen.
In afbeelding 5 zie je een doorsnede van een appel en een peer. In het klokhuis zitten pitten. De pitten zijn de zaden van de appel en de peer. In afbeelding 6 zie je een paprika, met in het midden de pitten. Peulen, kersen, tomaten, appels, peren en paprika’s zijn vruchten. Bonen, erwten en pitten zijn de zaden.