Prokrant_Les 1

         Fase 2                                                        
Fase 2.2B


Taal, Prokrant_2


1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

         Fase 2                                                        
Fase 2.2B


Taal, Prokrant_2


Slide 1 - Slide

Lesdoel:
  • Ik kan de voor mij moeilijke woorden uit een tekst halen
  • Ik weet hoe ik achter de betekenis van een moeilijk woord kan komen
  • Ik gebruik verschillende manieren om achter de betekenis van een moeilijk woord te komen.

Slide 2 - Slide

Tekst 1
Nederlanders zijn coronaregels zat

Slide 3 - Slide

Dit artikel gaat over de coronaregels die iets soepeler worden. Mensen hebben meer vrijheid nodig. Kijk de video op de volgende slide.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Waar was deze demonstratie

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Wat is de titel van deze tekst?

Slide 8 - Open question

Hoeveel tussenkopjes heeft deze tekst?
A
1
B
3
C
4
D
geen

Slide 9 - Quiz

Lees de tekst.
Type hieronder de woorden die je moeilijk vindt

Slide 10 - Open question

Zoek de betekenis van die woorden op en type die hier

Slide 11 - Open question

En dan nu de vragen

Slide 12 - Slide

Het coronavirus is een jaar in Nederland. Wat dacht jij een jaar geleden over corona?

Slide 13 - Open question

De lockdown was nieuw voor de meeste mensen. Welke nieuwe positieve ervaringen had je?

Slide 14 - Open question

Lees alinea 1 op de volgende dia nog een keer.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Waarom zijn vanaf nu de coronaregels soepeler?

Slide 17 - Open question

Lees alinea 2 op de volgende dia nog een keer

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat is waar?
A
Middelbare scholen mogen weer open maar wel op 1,5 meter
B
Middelbare scholen mogen weer open. Er is niks veranderd

Slide 20 - Quiz

Lees alinea 3 op de volgende dia nog een keer

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide


Wat verandert er voor contactberoepen? Er zijn 2 goede antwoorden.
A
Ze mogen weer beginnen
B
Winkels blijven dicht
C
Winkels mogen op afspraak mensen binnen laten
D
De terassen mogen weer open

Slide 23 - Quiz

Lees alinea 4 (avondklok) op de volgende dia nog een keer.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Welke regels blijven hetzelfde?
Noem er 6.

Slide 26 - Open question

De vragen en antwoorden van vraag 3 zijn de belangrijkste onderwerpen per alinea. Maak nu een samenvatting van het artikel

Slide 27 - Open question

Verwijswoorden verwijzen naar andere woorden of een zin in de tekst. 

Bijvoorbeeld: 'Nederlanders zijn coronaregels zat. Zij willen meer vrijheid. 'Zij' verwijst naar Nederlanders.'

Maak nu de volgende sleepvraag.

Slide 28 - Slide

Leerlingen op 1,5 meter van elkaar
horeca-ondernemers en sportschoolhouders
Dat betekent dat niet alle leerlingen tegelijk naar school kunnen
Want zij blijven nog dicht

Slide 29 - Drag question

Tekst 2
'Geweld tegen Oeigoeren'

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Wie zijn de Oeigoeren?
A
een groep mensen uit het westen van Rusland
B
een bevolkingsgroep in het westen van China, met een eigen cultuur
C
een groep Chinezen die een eigen land willen

Slide 32 - Quiz

Waarom worden de Oeigoeren slecht behandeld in China?
A
omdat ze niet hun eigen cultuur mogen hebben van de Chinese regering
B
omdat ze tegen de regering in China zijn
C
omdat ze geen belasting willen betalen

Slide 33 - Quiz

Wat gebeurt er met veel Oeigoeren in China
A
de regering pakt alles van de Oeigoeren af
B
ze moeten van de regering werken in fabrieken
C
ze worden naar strafkampen gestuurd, waar ze mishandeld of vermoord worden

Slide 34 - Quiz

Wat willen Nederlandse politici?
A
dat het geweld tegen de Oeigoeren stopt
B
dat Nederlandse soldaten naar China gaan
C
dat de Oeigoeren een eigen land krijgen

Slide 35 - Quiz

Hoe reageert China op de beschuldigingen van Nederland?
A
door te zeggen dat de Oeigoeren niet bestaan
B
boos en door te ontkennen dat er mensen worden vermoord
C
door te zeggen dat Nederland zich niet met China moet bemoeien

Slide 36 - Quiz

bevolkingsgroep
geloof
cultuur
taal
de
het
de
de

Slide 37 - Drag question

Tekst 3
'Ijsplaat'

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Waar is een enorme ijsplaat afgebroken?

Slide 40 - Open question

Hoe komt het dat de ijsplaat is afgebroken?

Slide 41 - Open question

Schrijf 3 woorden op die beginnen met 'ijs'.

Slide 42 - Open question