Week 4 Nursing 3 Farma - zelfstandig maken - BOL 2e jaars, periode 4

Nursing 3 - farmacologie
week 4
Bijwerkingen en geneesmiddelengroepen
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nursing 3 - farmacologie
week 4
Bijwerkingen en geneesmiddelengroepen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Je kunt uitleggen wat bijwerkingen zijn: 
        o hoe deze kunnen ontstaan 
        o welke soorten bijwerkingen worden onderscheiden 
- je kunt informatie vinden over de meest voorkomende bijwerkingen in de bijsluiter, het Farmacotherapeutisch Kompas en Lareb.nl  
- Je kunt gericht observeren naar veelvoorkomende bijwerkingen en hier op de juiste wijze mee omgaan 

Slide 2 - Slide

Literatuur: 
Boek: Medicatieveiligheid, op weg naar veilige zorg. Elly van Haaren et al. 2014 
 Paragraaf 1.7 
-Paragraaf 4.3 
-Paragraaf 5.1 en 5.2 

www.farmacotherapeutischkompas.nl  
www.apotheek.nl  
www.zorgvoorbeter.nl  
www.lareb.nl 

Slide 3 - Slide

Beste studenten,
Fijn dat jullie er weer zijn. 
Vorige keer was best een pittige les, vonden jullie ook niet? het was veel informatie en lang. En ik vond het persoonlijk ook lastig dat ik jullie niet kon zien en kon opletten of iemand 'glazig' ging kijken, of dat jullie in slaap waren gevallen. 
Maar goed, ik hoop dat jullie er wat aan hebben gehad. 

Ik wil beginnen met een paar vragen te stellen als feedback 
voor mij hoe jullie deze lessen vinden, online en via 
lessonup. 
Daarna heb ik een paar vragen om te kijken of jullie de vorige lessen begrepen hebben, dat is ook gelijk een test voor jezelf. 
En dan gaan we het nog hebben over bijwerkingen. 

Succes en tot de volgende keer. 

Slide 4 - Slide

Heb je het idee dat je voldoende geleerd hebt over de basis van de farmacologie in de afgelopen lessen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

Vindt je dat het werken met lessonup in de les een bijdrage levert hieraan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Poll

Vind je dat lessonup een bijdrage levert aan de opdrachten of de lessen die je zelfstandig moet maken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 7 - Poll

Kunnen de lessen verbeterd worden? en zo ja, heb je een suggestie?

Slide 8 - Open question

Dank je wel voor het invullen van de vragen. We proberen de lessen zo goed mogelijk op jullie behoefte af te stemmen. Niet alle suggesties zullen we kunnen toepassen, maar we doen ons best. 

dan nu: een paar vragen om jezelf te testen op de vorige lessen. 

Slide 9 - Slide


Tijdens de vorige lessen kwam naar voren dat het geven van medicatie verschillende doelen kan hebben: 
causaal
symptomatisch
substitutie
preventief. 
In de volgende vragen, moet je per medicatie aangeven welke doel het dient. Je mag het uit je hoofd doen, maar je mag zeker ook farmacotherapeutisch kompas gebruiken. 

Slide 10 - Slide

oxazepam bij angststoornis
A
Causaal
B
Symptomatisch
C
substitutie
D
preventie/profylactisch.

Slide 11 - Quiz

Thyrax tablet
A
Causaal
B
Symptomatisch
C
substitutie
D
preventie/profylactisch.

Slide 12 - Quiz

hydrochloorthiazide bij hypertensie
A
Causaal
B
Symptomatisch
C
substitutie
D
preventie/profylactisch.

Slide 13 - Quiz

Coronavaccinatie
A
Causaal
B
Symptomatisch
C
substitutie
D
preventie/profylactisch.

Slide 14 - Quiz

Augmentin bij longontsteking
A
Causaal
B
Symptomatisch
C
substitutie
D
preventie/profylactisch.

Slide 15 - Quiz

Acenocoumarol bij longembolie
A
Causaal
B
Symptomatisch
C
substitutie
D
preventie/profylactisch.

Slide 16 - Quiz

Die laatste was een strikvraag.  
acenocoumarol verdunt het bloed. Het wordt gebruikt om 
1. een bestaande trombose/embolie op te lossen en zo de patient te genezen (causaal). 
2. het bloed verdund te houden en zo een volgende trombose/embolie te voorkomen (profylactisch). 

Er zit overigens dan wel een verschil in de dosering. Bij causaal geeft je een hogere dosering, dan profylactisch. 
Had je beiden gevonden? Wow, goed gedaan. 
Voor de volgende opdrachten moet je een bloedspiegelgrafiekje tekenen en daarvan een foto inladen in Lessonup. 

Slide 17 - Slide

Veel geneesmiddelen kunnen op meerdere manieren gegeven worden. Zoek het geneesmiddel morfine op en kijk bij het onderdeel “Eigenschappen”. Teken op een los vel/in paint (wat je fijn vindt) vervolgens de bloedspiegel voor orale, intraveneuze, intramusculaire en subcutane toediening van dezelfde dosering. Maak hier een foto van en laadt deze hier in.

Slide 18 - Open question

Veel geneesmiddelen worden niet éénmalig gegeven maar meerdere keren op één dag of dagelijks gedurende langere tijd. Teken op een los vel/in paint (wat je fijn vindt) hoe de bloedspiegel eruit ziet van een geneesmiddel dat drie keer gegeven wordt. Denk na over wanneer je de volgende dosering gaat geven en wat dit betekent voor de bloedspiegel. Maak een foto /screenshot en laadt deze hier in.

Slide 19 - Open question

Als laatste: voeg hier de foto toe van de aantekeningen van vorige week. Doe je deze met meerdere mensen tegelijk? plak/knip ze dan even in 1 bestand.

Slide 20 - Open question

Dan gaan we nu verder met het nieuwe onderwerp van vandaag: 

Bijwerkingen. 

Slide 21 - Slide

Bijwerkingen
- Wat zijn bijwerkingen?   
        = minder /niet gewenste effecten van een medicijn. 
        geschat: 40 % van de cliënten heeft bijwerkingen 
        gemiddeld: 41.000 opnames in ziekenhuis ivm 
        bijwerkingen van medicatie. 19.000 onnodig. 

- College ter beoordeling van geneesmiddelen
       Doen precies dát... kijken of nieuwe medicijnen veilig zijn om op de
       markt te brengen. 
       Voor de geinteresseerden: https://www.cbg-meb.nl/ 
        
- Meldplicht: in principe ben je als zorgverlener verplicht om bijwerkingen te melden bij het Lareb. In de praktijk gaat dat iets losser en worden vaak bijzondere situaties gemeld. 
bij paragraaf 1.7 en 4.3. 

Slide 22 - Slide

Frequentie van bijwerkingen, 
Indeling zoals in het FTK: 
- zeer vaak > 10 %

- vaak 1-10%

- soms 0,1-1 %

- zelden 0,01-0,1 %

- zeer zelden < 0.01%
Bijwerkingen verschillen in de frequentie dat ze voorkomen. en ze verschillen in ernst. Deze ernst kan ook nog cliënt gebonden zijn. wat voor de ene cliënt onoverkomelijk is, is voor de andere cliënt wel prima te dragen. 
voorbeeld, paracetamol 
klik erop om groter te maken
bij paragraaf 1.7 en 4.3. 

Slide 23 - Slide

Zoek op bij Oxazepam in het farmacotherapeutisch kompas. Hoe vaak komt de bijwerking 'slikstoornis' voor?
A
zeer vaak
B
vaak
C
soms
D
zelden

Slide 24 - Quiz

Zoek op bij naproxen in het farmacotherapeutisch kompas. Hoe vaak komt de bijwerking 'maagbloeding' voor?
A
zeer vaak
B
vaak
C
soms
D
zelden

Slide 25 - Quiz

Hoe ontstaan bijwerkingen
- Door de chemische werking van het medicijn. 
          > farmacodynamiek. (zie les van vorige keer) 
          > overdosering, boven de therapeutische bandbreedte
- Patiënt gebonden factoren: 
      - allergie/overgevoeligheid
      - risico groep (Zie ook volgende dia) 
      - genetische bepaling, oa etnisch onderscheid of tussen 
         man/vrouw
- Interactie tussen geneesmiddelen/voeding
      Belangrijk en ernstig voorbeeld : anticholinergisch  
               syndroom. 
zoek op wat dit is.  Er volgen zo vragen over. 
bij paragraaf 1.7 en 4.3. 

Slide 26 - Slide

Wat is het anticholinergisch syndroom? en noem 5 symptomen.

Slide 27 - Open question

Risicogroepen, welke dan? en waarom? 
- kinderen: 
          gewicht/dosisafhankelijk, 
nog niet alles werkt zoals bij een volwassene

- ouderen
          Vet/water verdeling anders. Meer vet dan bij volwassenene.                 
                Dus wateroplosbare medicatie > hogere spiegel (relatief minder water) 
                en vetoplosbare medicatie > lagere bloedspiegel (relatief meer vet) 
          veroudering geeft andere reacties op medicatie
          vaak co morbiditeit > interacties
          vaak polyfarmacie > interacties. 

- zwangere en zuigelingen die borstvoeding krijgen
bij paragraaf 1.7 en 4.3. 

Slide 28 - Slide

Soorten bijwerkingen, vanuit wetenschappelijk oogpunt
- A Voorspelbaar: 
       hebben te maken met HOE de stof werkt, dus is het bij de fabriek
       al bekend. Deze staan in de bijsluiter en zijn 'dosis' afhankelijk

- B. weinig voorkomend, onafhankelijk van de dosering. 
       pas bij gebruik in de praktijk zichtbaar, vaak gevolg van afweer systeem van
       het lichaam (immunologisch). Zijn vaak ernstig. 

- C. weinig voorkomend, vaak bij onderzoek komen ze al aan het licht. 
       vaak ernstige gevolgen

- D. pas na lange tijd zichtbaar, dit noemen we 'lange termijn effect'.  
      bijvoorbeeld na chemotherapie Soms voorspelbaar, soms ook niet. 
bij paragraaf 1.7 en 4.3. 

Slide 29 - Slide

Een patiënt krijgt sinds 2 dagen een medicijn, wat al 15 jaar 'op de markt' is.
Stelling: je hoeft niet meer te letten op bijwerkingen. Die zijn al bekend en vormen geen verrassing meer.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz

Je werkt in een verpleeghuis. Een patient daar start met een nieuw medicijn. De afdelingsarts heeft haast, maar geeft jullie nog snel de opdracht tot observatie. Wat zou hij/zij daarmee bedoelen? waar moet je op letten?

Slide 31 - Open question

Observatiepunten voor jou als hulpverlener bij medicatie gebruik. (Algemeen)
- Neemt de client de medicatie goed in? (tijd, inname wijze etc) 
- Heeft de client het nog nodig? (bijv is de pijn weg en kan het gestopt worden?) 
- Heeft het medicijn het gewenste positieve effect? 
      vaak worden observaties gevraagd na starten van een medicatie. 
- Heeft het medicijn bijwerkingen? 
     vaak extra aandacht voor na starten, maar blijft altijd een observatie punt. 
     zie ook vorige sheet voor een verklaring hiervan. 
bij paragraaf 1.7 en 4.3. 

Slide 32 - Slide

Observatiepunten medicatiebijwerkingen
!!!! gaan er dingen anders dan voorheen??   !!!!!!

- stilller/drukker/onrustiger dan voorheen? 
- is je client ineens minder mobiel? 
- is je client in korte tijd afgevallen of aangekomen? 
- heeft patient klachten? 
        heeft je client last van onverklaarbare misselijkheid, braken of 
          diarree? 
        heeft je client huiduitslag? 

Zie ook de Rode vlaggenlijst: www.zorgvoorbeter.nl > ook een app
bij paragraaf 1.7 en 4.3. 

Slide 33 - Slide

Bijwerkingen melden
Het Nederlandse Bijwerkingen Centrum Lareb  
 
www.meldpuntbijwerkingen.nl 
 
https://www.youtube.com/watch?v=eImRFq1imhQ 

Het is de bedoeling dat bijwerkingen gemeld worden, dan kan door patienten en professionals gedaan worden. 
bij paragraaf 1.7 en 4.3. 

Slide 34 - Slide

Jullie mochten deze opdrachten samen maken en inleveren. Heb je dat gedaan? Geef dan hier aan wie er meegewerkt hebben in deze opdracht.

Slide 35 - Open question

Vanaf volgende week: 
Wat we geleerd hebben, gaan we toepassen. 

Jullie gaan je eigen samenvatting maken per medicatie (groep). 
week 5 : pijnmedicatie
week 6: medicatie bij het hart en antistolling
week 7: medcatie bij Astma en COPD
week 8: medicatie van de darmen. 

Slide 36 - Slide