Communicatie in de zorg 1, VZ 24, BOL, les 2, het communicatieproces, Susan

Communicatie in de zorg 1
les 2, het communicatieproces
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Communicatie in de zorg 1
les 2, het communicatieproces

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • FF checken: aanwezigheid
  • theorie: het communicatieproces
  • gezamenlijk maken 6.1.C 1 t/m 4 (casus hr Pietersen)
  • maken Learnbeat 6.1
  • 1 minute paper: wat heb je geleerd deze les?
  • volgende les/ evaluatie/ vragen?

Slide 2 - Slide

Communicatie in de zorg 1 = Learnbeat 6.1 t/m 6.5
Communicatie in de zorg 2 = Learnbeat 6.6 t/m 6.10

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Het communicatieproces
Communiceren
Communiceren is het met elkaar in contact treden en uitwisselen van informatie.

Voor iedere vorm van communicatie zijn drie dingen nodig:

  • de zender
  • de boodschap
  • de ontvanger

Er zijn twee soorten communicatie: verbale communicatie en non-verbale communicatie.

Slide 5 - Slide

verbale en non-verbale communicatie
verbale communicatie = met woorden -->    informatie op inhoudsniveau.

non-verbale communicatie = zonder woorden  -->  informatie op betrekkingsniveau.
Voorbeelden non-verbaal:
  • gezichtsuitdrukking/ mimiek
  • intonatie/ stem
  • volume van stem
  • spreektempo
  • gebaren
  • lichaamshouding




Slide 6 - Slide

Observeren en interpreteren 
Observeren
Observeren is doelgericht en bewust waarnemen om bepaalde gegevens te verkrijgen.

Interpreteren
Interpreteren is het toekennen van een betekenis aan gegevens die je hebt verzameld of aan wat iemand zegt, doet of laat.


Slide 7 - Slide

Contact maken
Valkuilen:

  • Probeer niet alles zelf op te lossen.
  • Dooddoeners belemmeren het contact.
  • Trek niet te snel conclusies.

Actief luisteren:
  • oogcontact
  • Stel vragen waaruit je belangstelling blijkt.
  • Reageer af en toe met verbale ondersteuningen.
  • Houd een afstand tot je gesprekspartner waarbij je nog op een normale spreektoon kunt praten.
  • Neem de lichaamshouding van de ander aan.
  • Pas je mimiek en intonatie aan.

Slide 8 - Slide

Vragen stellen
Soorten vragen
Er zijn drie verschillende soorten vragen. 

  • Open vragen 
  • Gesloten vragen 
  • Suggestieve vragen

Slide 9 - Slide

Open vraag:
Gesloten vragen of keuze vragen
Suggestieve vragen:
Reflecterende vragen:
Retorische vragen:
Gerichte vragen:

Slide 10 - Slide

Gesprekstechnieken

Slide 11 - Slide


Luisteren= belangrijkste in communicatie 

Goed luisteren belangrijk omdat:
  • Je krijgt meer informatie, beter begrijpen van de zorgvrager
  • Je toont respect, de zorgvrager voelt zich echt gehoord
  • Je voorkomt misverstanden
  • Bevordert samenwerking met zorgvrager en collega's
  • Beter begrip voor standpunt ander, je kunt beter onderhandelen.

Slide 12 - Slide

LSD (luisteren, samenvatten, doorvragen) uitgelicht:

Belangrijk onderdeel van lsd             Goede vragen stellen.

Verschillende soorten vragen:
-Open vragen
-Gesloten of keuzevragen
-Suggestieve vragen
-Reflecterende vragen
-Retorische vragen
-Gerichte vragen

Slide 13 - Slide

Lastige gesprekken

Bv. slecht nieuws brengen..

Belangrijk dat je je goed voorbereidt en aandacht hebt voor gevoelens van zorgvrager.

Slide 14 - Slide

Hebben jullie zelf ervaring met slecht nieuws gesprek? Hoe ging dit?

Slide 15 - Open question

Communiceren via sociale media en mail

Valkuilen:
  • Foto's  op sociale media/gesprekken

Je hebt vaak geen idee dat foto's of gesprek zoveel mensen zouden bereiken (gesloten groep, gesprek was prive..)

NA het plaatsen van tekst of foto heb je geen enkele invloed meer op hoe dit zich verspreidt!!

Slide 16 - Slide

Veel voorkomende regels binnen zorgorganisaties m.b.t. sociale media:

Slide 17 - Slide

Klassikaal maken: LB 6.1.A3

Slide 18 - Slide

Klassikaal maken: LB 6.1.B3
test je kennis

Slide 19 - Slide

Klassikaal maken LB 6.1.C 1 t/m4

Slide 20 - Slide

feedback geven en ontvangen
Feedback is een persoonlijke mening over gedrag van een ander, om het gedrag te stimuleren of juist te ontmoedigen. Het gaat niet over de gehele persoon. Goede feedback is opbouwend, waardoor de ontvanger iets kan veranderen.

  • Positieve feedback: wat je goed vindt aan het gedrag van een ander.
  • Negatieve feedback: wat iemand ongewenst, onprettig vindt aan het  gedrag van een ander. 

Slide 21 - Slide

feedback
  • Opbouwende feedback: kritiek met respect.
  • Afbrekende feedback: aanvallende kritiek genoemd.


  • ineffectieve feedback: feedback die de ander niet accepteert.
  • effectieve feedback: feedback waardoor de ontvanger gedrag aanpast.


Slide 22 - Slide

 tips bij feedback geven
  • Noem de ander bij de naam en benoem onderling vertrouwen.
  • Vertel over welke concrete informatie het gaat: wie, wat, waar, wanneer.
  • Wacht niet te lang met feedback geven.
  • Gebruik een ik-boodschap: jouw gedachten en gevoelens zijn bij het   gedrag.
  • Vraag of de ander de situatie herkent en jouw gevoel begrijpt.
  • Geef aan welk gedrag je wenselijk vindt.








Slide 23 - Slide

Klassikaal maken: LB 6.1.F 8+9
Pas je kennis toe: 
feed back

Slide 24 - Slide

noem 2 dingen die je deze les hebt geleerd

Slide 25 - Mind map

Als er nog tijd is:

Maken huiswerk volgende keer: LB 6.2 A + B

Slide 26 - Slide

  • volgende les:
mindmap en SWOT analyse
  • evaluatie
  • vragen?

Slide 27 - Slide