Woordenschat 3m

Welkom
Woordenschat 
Blooket


Toets woordenschat in de toetsweek (23 januari)
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom
Woordenschat 
Blooket


Toets woordenschat in de toetsweek (23 januari)

Slide 1 - Slide

Hoe kom je achter de betekenis van een woord?
Woordraadstrategieën
  • Zoek een synoniem 
  • Zoek een omschrijving of definitie
  • Zoek een voorbeeld
  • Zoek een tegenstelling
  • Zoek een bekend woorddeel

Slide 2 - Slide

Wat is een synoniem?

Slide 3 - Open question

Zoek synoniemen in deze zin: 'In deze fabriek produceren ze badmode. Ze maken er bikini's, badjassen en zwembroeken.'

Slide 4 - Open question

Omschrijving of definitie zoeken

De jonge profvoetballer laat zijn zaken regelen door iemand anders. Deze manager werkt ook voor andere voetballers

Slide 5 - Slide

Een voorbeeld zoeken

Jongeren die iets hebben vernield, krijgen soms een taakstraf, zoals papier prikken of onkruid weghalen

Slide 6 - Slide

Een tegenstelling zoeken

Nieuwe games zijn soms prijzig, maar in de uitverkoop zijn ze goedkoop

Slide 7 - Slide

Een bekend woorddeel zoeken
  • samenstelling                                             bv. prijsverhoging

  • woord met voorvoegsel                          bv. hergebruiken

  • woord met achtervoegsel                      bv. waardevol

Slide 8 - Slide

Woordenboek

Kun je de betekenis van een woord niet bedenken met behulp van één van de vijf andere woordraadstrategieën: 

gebruik dan een (online) woordenboek     (www.woorden.org)       

                                                                                

Slide 9 - Slide

zoeken in het woordenboek

Bij werkwoordsvormen: zoek bij het hele werkwoord

Voorbeeld:            loopt --> lopen
                                  gevestigd --> vestigen

Slide 10 - Slide

zoeken in het woordenboek

bij zelfstandige naamwoorden: 
zoek altijd  het enkelvoud van een woord

Voorbeeld:            certificaten--> certificaat
                                   bijwerkingen --> bijwerking

Slide 11 - Slide

let op!
Spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten veel figuurlijk taalgebruik       

Slide 12 - Slide