Maandag 16 december

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Maandag 16 december

We gaan vandaag starten met Cursus 4

Paragraaf 1 Moedertaal

Je leert het verschil herkennen tussen moedertaal, tweede taal en vreemde taal.

Je hebt je lesboek én je laptop nodig voor de LessonUp!

Lees uit je boek

Tekst 1  Moedertaal

Mijn moedertaal is;

1. Nederlands
2. Nederlands én een andere taal
3. Een andere taal en later leerde ik Nederlands

Spreken je ouders Nederlands sinds hun geboorte?

1. Ja
2. Nee

Waar ligt de klemtoon;
verjaardagstaart

1. ver
2. jaar
3. dags
4. taart

Waar ligt de klemtoon;
verrekijker

1. ver
2. re
3. kij
4. ker

Waar ligt de klemtoon in
VERMENIGVULDIGEN

1. ver
2. menig
3. vul
4. digen

Denk je dat je deze vragen makkelijk kunt beantwoorden als Nederlands niet je moedertaal is?

Geef de woordgrenzen aan door een streepje te zetten waar een nieuw woord begint.
Degoochelaartoverdeeenkonijnuitzijnhogehoed.

De | goochelaar | toverde | een | konijn | uit | zijn | hoge | hoed.

Waarom is dit voor een moedertaalspreker makkelijk maar in een vreemde taal lastig?

1. is niet lastig in een vreemde taal
2. Een moedertaalspreker is al in de buik van zijn moeder vertrouwd geraakt met de klemtonen en het ritme van zijn moedertaal. Dit helpt later te begrijpen waar woorden beginnen en eindigen.
3. ik leg mijn antwoord graag uit

BAND is een Nederlands woord.
Bund en Bnund zijn geen Nederlandse woorden. Welk woord van deze twee zou wel in het Nederlands kunnen voorkomen en welke niet? Bedenk ook waarom.

1. Bund
2. Bnund

Spreek jij nog een tweede of derde taal?

1. Ja
2. Nee

Ben je altijd tweetalig als je een tweede taal spreekt?

1. Ja, tuurlijk.
2. Kan, maar hoeft niet.
3. Nee, nooit.

We noemen iemand pas tweetalig, als hij een tweede taal (bijna) even goed kent als zijn moedertaal.

Welke taal is voor Nederlanders makkelijker om op latere leeftijd te leren?

1. Japans
2. Duits

Het is makkelijker om Duits te leren, want die taal lijkt meer op het Nederlands dan het Japans (en de letters zijn hetzelfde).

Lees de vragen bij opdracht 3 (blz 91)

We bekijken het fragment.

0

Waarom kent Emre sommige woorden maar in één taal en andere in twee talen?

Waarom leert Lena sneller Nederlands dan Duits?

Waarom moet je een taal ook veel zelf praten?

1. dan leer je de taal beter
2. dan hoort iedereen je fouten

Hoe kan het dat je, als je één taal goed kent, de andere ook beter spreekt?

Noem drie voordelen van meertalig zijn

1. Je leert makkelijker een derde taal.
2. Als je met anderen praat snap je hun bedoeling beter.
3. Je kent meer talen.

Ik ken het verschil tussen moedertaal, tweede taal en vreemde taal?

1. Ja, ik ken het verschil!
2. Nee, ik begrijp het nog niet goed.

Morgen, dinsdag 17-12

Je krijgt de tijd om je PO Nederlands af te ronden!

Lever deze ook z.s.m. in!